NS geeft 5 miljoen aan herinneringscentra Tweede Wereldoorlog
De NS geeft kamp Westerbork, kamp Vught, kamp Amersfoort en het Oranjehotel gezamenlijk 5 miljoen euro. „Met deze ondersteuning geeft de NS erkenning van het leed en lot van de grote groep getransporteerde gevangenen die buiten de individuele tegemoetkoming vallen”, meldt de NS, daarmee onder meer doelend op Joden, Sinti en Roma die de Tweede Wereldoorlog niet overleefden en geen nabestaanden achterlieten, verzetsstrijders, politieke gevangenen en dwangarbeiders.
De NS wees in februari de eerste 32 miljoen euro toe aan overlevenden van de transporten en ook aan kinderen van overlevenden en weduwen en weduwnaars. Inmiddels is dat bedrag opgelopen tot 38 miljoen euro, meldt een woordvoerder. De regeling staat nog tot 5 augustus open.
Het is de bedoeling dat de 5 miljoen voor de herinneringscentra onder meer wordt uitgegeven aan educatie voor jongeren.
Het instituut voor oorlogsstudies NIOD doet momenteel onderzoek naar de rol van de NS tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 2005 maakte de NS al excuses voor medewerking aan deportaties door de bezetter.
Joodse organisaties, bestaande uit het Centraal Joods Overleg (CJO), de World Jewish Restitution Organisation (WJRO) en het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers (VBV), zijn niet tevreden en willen niet meer met de NS samenwerken.
„We hadden er bij de NS op aangedrongen, naast aan herinnering, ook bij te dragen aan de zorg voor de groep nog levende oorlogsslachtoffers. Bovendien zou hulp voor de continuïteit van het gedecimeerde Joodse leven in Nederland op zijn plaats geweest zijn. Overleg heeft hierover niet plaats gehad. De NS heeft geheel zelfstandig besloten, we achten dit buitengewoon respectloos. Voor de Joodse organisaties reden om elke vorm van samenwerking met de NS op te schorten”, stellen ze.
„Hoewel de vier herinneringscentra respectabele doelen zijn, doet een donatie van 5 miljoen euro geen recht aan het feit dat vele van de 102.000 vermoorde Joodse Nederlanders met behulp van de NS naar de kampen vervoerd zijn.”