Zweeds OM geeft mogelijk opheldering over moord op Olof Palme
Meer dan 34 jaar nadat de Zweedse premier Olof Palme werd vermoord voor een bioscoop in Stockholm, geeft het Openbaar Ministerie in het land woensdag mogelijk opheldering over wat er die fatale dag is gebeurd. Het OM en de politie maken woensdag bekend of iemand in staat van beschuldiging wordt gesteld voor de moord op de 59-jarige sociaaldemocraat, die al die tijd onopgelost is gebleven.
Hoofdaanklager Krister Petersson heeft in februari gezegd dat hij hoopte de zaak te kunnen oplossen, maar dat er mogelijk geen vervolging zou worden ingesteld. Dat kan er op duiden dat een mogelijke moordverdachte niet meer in leven is. Het is ook mogelijk dat de zaak definitief wordt gesloten.
Palme was premier van 1969 tot 1976 en van 1982 tot aan zijn dood. De sociaaldemocraat Palme werd op 28 februari 1986 in het bijzijn van zijn vrouw op straat doodgeschoten na een bezoek aan de bioscoop. In 1989 leek de moord opgelost, toen een 42-jarige Zweed ervoor werd veroordeeld, maar die werd in hoger beroep weer vrijgesproken. Duizenden mensen zijn ondervraagd in de zaak. In de loop der jaren hebben meer dan 130 mensen de verantwoordelijkheid voor de moord opgeëist. Onderzoekers verdachten onder meer de Koerdische Arbeiderspartij PKK, het Zweedse leger, de Zweedse politie en de Zuid-Afrikaanse geheime dienst van betrokkenheid bij de moord.