Khartum: ontwapening Janjaweed wel degelijk begonnen
De Sudanese regering heeft, in tegenstelling tot wat de Verenigde Naties zeggen, wel degelijk een begin gemaakt met de ontwapening van de Janjaweed, de Arabische milities in de westelijke provincie Darfur. De VN interpreteren het woord ’Janjaweed’ alleen anders dan Khartum. Dat heeft de secretaris–generaal van de Sudanese regeringspartij CN donderdag gezegd.
Tijdens een persconferentie op de Sudanese ambassade in Egypte zei Ibrahim Omar dat Khartum wel groepen ontwapent die buiten de wet staan, maar dat Arabische stammen die in het gebied leven, hun wapens mogen houden. „Als wij hen zouden moeten kwalificeren als Janjaweed, zou dat gelden voor de meerderheid van de bevolking in Darfur. Hun ontwapening zou leiden tot de vernietiging van Darfur", aldus Omar.
De Janjaweed zijn volgens de VN Arabische milities die de regering in Khartum steunen. Zij worden ervan beschuldigd met hun terreurcampagne bijna anderhalf miljoen Afrikaanse boeren in Darfur van hun land te hebben verdreven. Het Arabische woord Janjaweed betekent ’duivels te paard’. Die naam hebben zij gekregen wegens hun wandaden jegens de etnisch Afrikaanse bevolking in Darfur, die zij al meer dan anderhalf jaar terroriseren met moord, verkrachting en roof. Volgens de Sudanese autoriteiten gaat het echter voornamelijk om strijders die Arabische nomaden in de regio beschermen tegen aanvallen van andere stammen en gewapende rebellen.
Darfur is al negentien maanden lang het toneel van een bloedige burgeroorlog tussen het regeringsleger, gesteund door de Janjaweed, en twee rebellenbewegingen. De strijd heeft al zeker 50.000 mensenlevens geëist. Vredesoverleg onder auspiciën van de Afrikaanse Unie heeft tot dusver vrijwel niets opgeleverd.
De speciale VN–gezant voor Darfur Jan Pronk liet donderdag weten dat hij over een week opnieuw verslag zal uitbrengen aan de Veiligheidsraad over de situatie in Darfur. Hij zei dat er nog altijd sprake is van moord, verkrachting en brandstichting, maar nam het woord genocide niet in de mond. De Veiligheidsraad bespreekt zijn rapport 5 oktober, aldus Pronk.