Europa vliegt Amerikanen terug naar de maan
Als Amerikaanse astronauten over een paar jaar weer voet op de maan zetten, zijn ze daar met Europese hulp gekomen. Europa moet ze ook weer veilig terug naar de aarde brengen. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft het bedrijf Airbus opdracht gegeven om de module te bouwen. Daarmee is een bedrag van 250 miljoen euro gemoeid.
De Verenigde Staten willen in 2024 weer mensen naar de maan en terug brengen. Dat zou voor het eerst sinds 1972 zijn. De astronauten daarvoor worden momenteel getraind en hun vaartuig is in ontwikkeling. Dat vaartuig heet Orion en bestaat uit twee delen. De bemanningsleden zitten voorin, in een Amerikaanse ‘Crew Module’. Daarachter zit de Europese ‘Service Module’, waarin onder meer de motoren, zuurstof en water zitten. De elektriciteit aan boord wordt opgewekt door zonnepanelen uit Leiden. Het Europese deel regelt ook de temperatuur aan boord. De servicemodule gaat vrijwel de hele reis mee. Hij wordt vlak voor de terugkeer op aarde afgestoten en verbrandt gecontroleerd in de dampkring.
Elke servicemodule telt ongeveer 20.000 onderdelen en zo’n 12 kilometer kabel, aldus de ESA. Hij weegt zo’n 15 ton. Daar komt het bemande deel van ruim 10 ton bovenop. Samen zijn ze ruim 7 meter hoog en 5 meter breed.
Het Amerikaanse maanprogramma heet Artemis. De eerste vlucht is een onbemande reis naar de maan en terug, om de systemen te testen. Die staat gepland voor eind volgend jaar. In 2022 of 2023 moet een bemande Orion naar de maan vliegen, er omheen draaien en dan terugkeren naar de aarde. Voor die twee missies bouwt Europa al de servicemodules. De derde vlucht moet zorgen voor de eerste maanlanding, en daarvoor is de deal nu bekendgemaakt.