Winst Foxconn keldert door Chinese sluitingen
De winst van de Taiwanese elektronicamaker Foxconn is in het eerste kwartaal gekelderd. Het bedrijf, dat onder meer iPhones in elkaar zet voor Apple en PlayStations voor Sony, had veel last van de verplichte sluiting van fabrieken in China tijdens de uitbraak van het coronavirus. Ook zakte de vraag naar smartphones wereldwijd in en die zijn goed voor de helft van de omzet van Foxconn.
Vanaf eind januari legde China forse reisbeperkingen op. De pauze rond Chinees Nieuwjaar, waarin veel fabrieken in China sowieso al enige tijd stilstaan, duurde daardoor aanzienlijk langer omdat veel werknemers simpelweg niet terug konden komen na familiebezoek. Foxconn kon zijn fabrieken pas half maart weer op volle kracht laten draaien.
Ook veel winkels waren in die tijd dicht, waaronder alle winkels van Apple in China. Net toen die weer opengingen, sloot de techreus het merendeel van zijn Europese en Amerikaanse winkels, wat de verkoop van smartphones geen goed deed. Foxconn zegt Apple nog gewoon te kunnen helpen om dit najaar nieuwe modellen uit te brengen. Volgens persbureau Bloomberg gebeurt dat wel enkele weken later dan normaal vanwege het virus.
De omzet van Foxconn ging met 12 procent omlaag tot 929,7 miljard Taiwanese dollar. Omgerekend is dat 28,8 miljard euro. De winst kwam uit op 2,1 miljard Taiwanese dollar, wat een daling van 89 procent betekende ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Ook voor het tweede kwartaal rekent Foxconn nog op een omzetdaling, maar die blijft dan naar verwachting beneden de 10 procent.