Een voordeelaanbieding mondkapjes via FVD. Of toch niet?
Hoe staat het ervoor met de jacht op beschermingsmiddelen voor zorgwerkers en het opschalen van de testcapaciteit? Door het organiseren van een technische briefing poogde de Tweede Kamer donderdag duidelijkheid te krijgen.
Het waren twee cruciale zetten in de strijd tegen de coronacrisis. De oprichting van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LHC) en die van de Taskforce Diagnostiek door het ministerie van VWS. Het LHC moet de wereldmarkt afstruinen en zoveel mogelijk mondkapjes, mondmaskers en beschermingsschorten inkopen voor de Nederlandse zorg; met een acceptabele prijs- kwaliteitsverhouding. De Taskforce moet zorgen voor het uitbreiden van de testcapaciteit, zodat het versoepelen van de strenge coronamaatregelen zo verantwoord mogelijk verloopt.
Volgens het kabinet boeken beide crisisorganisaties stap voor stap terreinwinst, maar diverse media meldden dat het allemaal nog wel wat slagvaardiger kan. Hoogste tijd dus om de twee te vragen een toelichting te geven, vond de Kamer.
In het relaas van de zegslieden van het LCH wisselden hoopgevende en somber stemmende passages elkaar af. Hoopgevend is het solide netwerk van betrouwbare leveranciers in binnen- en buitenland dat het consortium intussen heeft opgebouwd. Daardoor kon er de afgelopen weken een forse voorraad aan beschermingsmiddelen worden opgeslagen en uitgedeeld. Bijvoorbeeld ruim 147 miljoen ademhalingsbeschermingsmaskers van het type FFP2 of FFP3, waarvan er ruim 4 miljoen uitgeleverd zijn.
Nog mooier was het nieuws dat het consortium inmiddels een speciale bestelsite voor zorginstellingen geopend heeft. Ja, bevestigt directeur-generaal Langdurige Zorg Ernst van Koesveld van het ministerie van Volksgezondheid in antwoord in antwoord op vragen van de Kamerleden Van der Staaij (SGP) en Van den Berg (CDA), als zorginstelling zelf op zoek gaan naar geschikte spullen hoeft niet meer. Er kan rechtstreeks worden besteld bij het LCH.
„Ik heb liever dat ons callcenter druk is met het aannemen van bestellingen, dan met weer uitleggen aan leveranciers dat we echt genoeg hebben”, voegt coördinator Rob van der Kolk van het consortium eraan toe. De bestellingen voor chirurgische mondkapjes kunnen zelfs worden vervijfvoudigd.
Dat het enthousiasme over de gunstige ontwikkelingen wel begrensd is, blijkt wanneer VVD-Kamerlid Veldman de haalbaarheid van het versoepelen van de strenge coronamaatregelen aan de orde stelt. De roep van kappers en andere contactberoepen om met mondkapjes voor weer aan het werk te mogen, neemt toe. En dus, redeneert Veldman, zal uit die hoek de vraag om mondkapjes toenemen. Wordt er straks ook voor hen een inkoop- en distributiekanaal opgezet?
Ho, ho, remt Van Koesveld die nadrukkelijk van een „teer evenwicht” spreekt. Oftewel, het beeld mag dan voorzichtig positief zijn; bij heel veel meer vraag of een tegenvallend aanbod kan een en ander zo weer omslaan.
Veelzeggend is de manier waarop FVD-Kamerlid Hiddema door Van der Kolk van repliek wordt gediend. Hiddema verwijst naar de Schiedamse handelsonderneming Ostrichoo die op de dag van de briefing zijn beklag deed in het AD en zelfs tijdens de bijeenkomst driftig contact met Kamerleden blijft zoeken. Zo krijgt Hiddema tijdens de vergadering „een voordeelaanbieding” binnen van het bedrijf, via WhatsApp. Tweeëneenhalf miljoen goedgekeurd mondkapjes voor een prijs van 62 cent per stuk. In de krant sprak Ostrichoo overigens nog van 97 cent, maar goed, waar wacht het LCH nog op?
Het is Van der Kolk die de zaak in het juiste perspectief plaatst. „Wij kopen in voor minder dan 50 cent dus als het om handelsgeest gaat, denk ik dat wij het goed doen.”
De zorgwoordvoerders van de Tweede Kamer konden donderdag verder vragen stellen aan Feike Sijbesma, oud-topman van biochemie-concern DSM, die de Taskforce Diagnostiek bij de jacht op testmateriaal op persoonlijke titel assisteert. Voor de korte termijn, zeg tot medio mei, was Sijbema’s verhaal vooral geruststellend. Als na de meivakantie de basisscholen en de kinderdagverblijven weer hun deuren openen, zijn er voldoende testmogelijkheden voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers met ziekteverschijnselen die mogelijk zijn besmet. Aan die voorwaarde voor een veilige herstart van onderwijs en kinderopvang is dus voldaan.
Onduidelijk blijft echter hoe lang het nog duurt voor elke burger met ziekteverschijnselen tijdig kan worden getest. Tenminste twee knelpunten moeten daarvoor worden verholpen. De ruim veertig laboratoria moeten voldoende testkits zien te bemachtigen om hun testmachines op vol vermogen te laten werken. Schaarste aan vloeistoffen en andere testonderdelen is daarbij een probleem. Verder hebben de GGD’en meer menskracht nodig voor het bron- en contactonderzoek, waarbij wordt nagegaan naar welke mensen uit de nabijheid van de positief geteste persoon het virus overgesprongen kan zijn.