Hoe brexit in crisistijd gewoon doorgaat
De brexit is door de wereldwijde coronacrisis helemaal in de vergetelheid geraakt. Intussen zijn de eerste maanden van de onderhandelingen tussen Londen en Brussel al voorbijgevlogen. Hoe staat het eigenlijk met de brexit en de handelsdeal?
Het jaar 2020 had hét jaar van de brexit moeten worden. Op de laatste dag van januari zong een gedeelte van de Britten met de hand op het hart en met volle borst ”Bye Bye EU.” Een maand later begonnen de officiële onderhandelingen tussen de vertrokken EU-lidstaat en de Europese Commissie over een handelsdeal. Afgelopen week vond de tweede ronde onderhandelingsgesprekken plaats, die vanwege het coronavirus digitaal werden gehouden Ondertussen is meer dan duidelijk dat 2020 niet het jaar van het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie is, maar dat dit het jaar van de coronacrisis is.
Eigenlijk wilde de Britse regering ook helemaal niet dat 2020 in teken zou staan van de brexit, zegt Jill Rutter, senior onderzoeker aan de invloedrijke politieke denktank The Institute for Government in Londen. Volgens haar wilde Westminster juist nu dat het land de Europese Unie heeft verlaten, gaan focussen op nationale thema’s die de afgelopen jaren door de brexit werden overschaduwd. „Maar dat plan is helemaal door het coronavirus in de war geschopt. Nu gaat alle aandacht naar Covid-19.”
Dat alles nu in teken staat van de pandemie, blijkt wel uit het feit dat meerdere Britse ambtenaren die zich eerst bezighielden met de brexit, nu werken aan de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus. Overigens denken de meeste mensen in het Verenigd Koninkrijk op dit moment niet eens meer aan het vertrek uit de EU, vertelt Rutter. „De media schrijven niet over de brexit, het gaat allemaal over corona. Behalve dan het nieuws over prins Harry en zijn vrouw Meghan, die bekendmaakten dat ze vier Britse roddelbladen niet meer te woord willen staan. Dat nieuws haalde als uitzondering wel de kranten.”
Dat verschillende Britse ambtenaren van het brexitdossier zijn afgehaald, levert volgens de onderzoekster niet al te veel problemen op voor de voortgang van de handelsonderhandelingen. Rutter meent dat veel (technisch) werk dat door die ambtenaren werd gedaan, als voorbereiding op de gesprekken tussen de Europese hoofdonderhandelaar Michel Barnier en zijn Britse collega David Frost, al is afgerond. Nu vinden alleen nog de onderhandelingen op het hoogste niveau plaats. Het zou lastiger zijn geweest als Barnier en Frost nog niet een ronde met fysieke overleggen hadden gehad, zegt ze. Dat is nu echter wel gebeurd: voordat het coronavirus overal in Europa uitbrak, had de eerste onderhandelingsronde al in Brussel plaatsgevonden.
Michael Leigh, die namens de Europese Commissie tussen 2006 en 2011 hoofdonderhandelaar voor EU-uitbreiding was, is echter van mening dat hoewel er al veel werk is verricht, het overdreven is dat het meeste technische werk al is gedaan. „Dat is niet het geval”, zegt Leigh. De voormalig Europese hoofdonderhandelaar is nu werkzaam als senior onderzoeker bij het gezaghebbende Europese onderzoeksinstituut Bruegel en hoogleraar Europese Studies aan Johns Hopkins Universiteit. Als geen ander weet Leigh hoe het er in Brussel aan toegaat tijdens onderhandelingen met niet-Europese lidstaten.
Dat de handelsonderhandelingen tijdens de coronacrisis moeilijker zullen verlopen, komt volgens de hoogleraar voornamelijk vanwege de manier hoe nu wordt onderhandeld. De videogesprekken zijn veel formeler en er mag maar één vertegenwoordiger in beeld zijn, die alle thema’s op dat moment alleen moet behandelen. Ook onderwerpen waar de desbetreffende persoon minder kennis van heeft.
Leigh vertelt hoe normaal gesproken verschillende werkgroepen na de openingssessie zich afzonderen en aan specifieke zaken werken. Die groepen koppelen de bevindingen en conclusies tijdens de plenaire vergadering terug. „Eigenlijk is de formele sessie er alleen maar om te bevestigen wat tijdens informele ontmoetingen is besloten.” Die beleving is niet na te bootsten met videogesprekken, zegt de onderzoeker. Tijdens digitale bijeenkomsten moet alles juist formeel en rechtdoorzee worden besproken. Daar komt nog eens bij dat er van de in eerste instantie negen onderhandelingsrondes, er nu maar vier worden gehouden. Ook Rutter wijst op de hindernis dat de teams niet op een informele manier elkaar kunnen spreken. „Ontzettend veel wordt in de marges besloten. Onderhandelen zoals ze nu doen, is veel moeilijker. Vrijblijvende gesprekken zoals „wat als we dit of dat doen” kunnen nu niet.”
Na de vraag of de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk beter is in het digitaal onderhandelen, blijft het even stil aan de kant van Leigh. Dan volgt voorzichtig zijn antwoord: de Europese Commissie heeft meer ervaring met het houden van conferenties via video. Het Verenigd Koninkrijk heeft minder vaardigheden daarin, omdat het gewend is aan face-to-facegesprekken. De Commissie daarentegen heeft de afgelopen jaren al kunnen oefenen met de methode doordat zij op die manier contact houdt met alle lidstaten.
De Europese Commissie mag dan meer ervaring hebben, maar toch wordt ook haar hoofdonderhandelaar Barnier en zijn team door de beperkingen van het coronavirus geraakt. Normaliter heeft Barnier nauw contact met de EU-lidstaten, maar ook dat gaat nu lastiger omdat dit nu alleen via de formele wegen kan, zegt Leigh. Het is voor de hoofdonderhandelaar nu veel moeilijker om met de groep van 27 landen te checken wat zij vinden van een nieuw idee dat op de onderhandeltafel is beland. In een normale situatie zijn die gesprekken zowel informeel als formeel, maar nu kan hij alleen op een officiële manier polshoogte nemen van de posities van de lidstaten rond de handelsdeal met het Verenigd Koninkrijk.
Daar komt volgens de hoogleraar Europese Studies nog eens bij dat het Verenigd Koninkrijk aan de Commissie heeft gevraagd om op dit moment nog niet met de EU-lidstaten te delen wat er nu allemaal op tafel ligt. Barnier is zodoende beperkt in de manieren hoe hij met de Europese landen kan overleggen en aan wat hij mag bespreken. Ook Rutter denkt dat Barnier een moeilijker taak heeft dan zijn Britse collega David Frost, omdat Frost wel in staat is om –ook informeel– in Londen alles terug te koppelen naar het gehele kabinet. „Maar goed, de Britten hebben dan weer niet een volledig functionerende premier.”
De afwezigheid van de Britse premier Boris Johnson is een direct gevolg van het virus op de handelsbesprekingen. Uiteindelijk is het Johnson die zijn goedkeuring aan onderhandelaar Frost moet geven over besluiten, zegt Rutter. De bewegingsvrijheid van Johnson of de Europese Commissie is nu zeker niet groter, ook al hebben de media bijna geen oog voor de brexit, meent Leigh. „Alle ogen van de politieke vertegenwoordigers zijn wél op de onderhandelingen gericht.”
Onduidelijk of ‘echt’ vertrek uit EU in december plaatsvindt
De wenkbrauwen van EU-kenners rezen tot aan het plafond op het moment dat duidelijk werd dat er elf maanden waren voor de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk om tot een handelsakkoord te komen. Termen als onmogelijk, ambitieus en onredelijk vlogen door de lucht om de korte termijn te duiden. Het heeft de Europese Unie in alle eerdere gevallen rond handelsonderhandelingen met derde landen jaren gekost om tot een deal te komen. Nu het coronavirus heel Europa in zijn greep houdt, klinkt meer dan ooit de vraag naar uitstel.
De Britse regering blijft echter volhouden dat er geen uitstel komt: de transitieperiode komt op 31 december tot een einde en dan verlaat het land de Europese interne markt en douane-unie. Hoewel het land 31 januari de EU verliet, wordt het einde van de transitieperiode ook wel de ‘echte’ brexit genoemd. De Britten verliezen dan toegang tot de Europese markt en personen, goederen en services kunnen niet meer vrij reizen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Het sluiten van een handelsakkoord dit jaar zou dat grotendeels kunnen voorkomen. Maar uitstel vragen als dat niet lukt, wil de Britse Conservatieve regering onder leiding van Boris Johnson niet.
Het is volgens Jill Rutter, senior onderzoeker aan de denktank The Institute for Government in Londen, moeilijk te zeggen of de Britten echt geen uitstel willen of dat ze op dit moment radicaal nee tegen uitstel blijven zeggen om zo de druk op te voeren waardoor de kans op het sluiten van een deal groter is. „Misschien weet de overheid dat zelf op dit moment ook nog niet.” Rutter is van mening dat het implementeren van een deal binnen een aantal maanden sowieso onrealistisch is vanwege de hele bureaucratische rompslomp. Zeker gezien de huidige omstandigheden lijkt het haar objectief gezien wel verantwoord om de transitieperiode te verlengen.
Het is officieel nog mogelijk om de brexit uit te stellen, maar dat besluit moet wel voor 1 juli 2020 worden genomen. In juni vindt de laatste onderhandelingsronde plaats en dan zal de balans worden opgemaakt. Het is mogelijk dat er dan op de valreep toch nog voor uitstel wordt gekozen.
Michael Leigh, senior onderzoeker bij het Europese onderzoeksinstituut Bruegel en hoogleraar Europese Studies aan John Hopkins Universiteit, stelt dat het in het belang van het Verenigd Koninkrijk is om de brexit uit te stellen. „Het land wordt nu hard getroffen door het coronavirus en daarop zal een diepe recessie volgen. Wat als er dan ook nog vanwege de brexit een verstoring van leveringen en handel plaatsvindt? Dat moet worden vermeden.”
Maar zowel Leigh als Rutter ziet dat de brexit en de handelsonderhandelingen voor de Britten meer een kwestie van politieke ideologie is dan van economische beredenering. Uiteindelijk komt het erop neer dat de EU niet helemaal de mentaliteit van de huidige Britse regering begrijpt, denkt Rutter. „De regering van Theresa May was totaal anders. De Conservatieven die nu aan de macht zijn, willen echt dat de brexit doorzet. Ze zijn bereid om daarvoor veel ontwrichting en hinder te accepteren. Voor de huidige regering is dat een prijs die ze bereid zijn te betalen.”
Gevoelig
Daar komt volgens Leigh nog bij dat de regering in Londen nu een grote meerderheid heeft in het parlement. Toch denkt hij dat de Conservatieven wel gevoelig zijn voor de economische gevolgen van een no-deal-brexit. „Wat als de Britten ontdekken dat terwijl ze nog aan het bijkomen zijn van de coronacrisis, er vertragingen optreden bij de grenzen? Dat heeft flinke gevolgen voor de publieke opinie.” Het effect van de brexit zal, ondanks de impact van de crisis, wel zichtbaar zijn, meent de hoogleraar. Dat komt omdat eind van het jaar de piek van de coronacrisis al voorbij is en dat de vertragingen van leveringen en bij het reizen, veroorzaakt door een harde brexit, waar te nemen zijn.
Op dit moment doet premier Boris Johnson volgens Leigh echter zijn profijt met de crisis. „Hij ontvangt sympathie en steun van de Britten omdat hij ziek werd. Er is altijd solidariteit voor een leider die ziek is. Daarnaast zie je dat burgers neigen om zich in crisistijd om de leider te scharen, dat gebeurt nu wereldwijd. Maar naarmate de tijd verstrijkt, zal die steun afnemen. Dan zal in het Verenigd Koninkrijk het besef groeien dat EU-lidstaten –na een moeilijk start– elkaar solidariteit tonen, maar dat zij daar geen onderdeel meer van zijn en niet dezelfde steun krijgen om te kunnen herstellen na de crisis.”
Handelsdeal van belang voor visserijsector
Een grote zorg in de handelsonderhandelingen is de visserijsector. Niet voor niets is er in de politieke verklaring, die vorig jaar naast de brexitdeal werd overeengekomen om de toekomstige relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie te beschrijven, vastgelegd dat er voor 1 juli 2020 een akkoord moet zijn gesloten over de toegang van Europese vissers tot Britse viswateren.
Jill Rutter, senior onderzoeker aan de denktank The Institute for Government in Londen, verwacht dat de EU en de vertrokken Europese lidstaat rond de belangrijkste handelssectoren wel een deal kunnen sluiten. „Als ze allebei maar bereid zijn om wat aan de ander te geven.” Als de twee kanten niet een akkoord bereiken rond visserij, is dat zowel voor het Verenigd Koninkrijk als de EU een groot verlies, zegt ze.
Britse vissers verliezen de toegang tot de Europese markt als er aan het eind van dit jaar geen deal op tafel ligt. Dat zal desastreus gevolgen hebben voor de Britse vissers omdat zij het meest van hun vis verkopen op het Europese vasteland. Europese vissers mogen in het geval van een no-deal niet meer vissen in Britse wateren. Dat zou vooral voor Franse en Nederlandse vissers dramatisch zijn.