„Zelfs mét handelsdeal verliezen de Britten”
De EU en het Verenigd Koninkrijk kunnen alleen maar verliezen: zelfs als er op 31 december een handelsdeal op tafel ligt, zullen de economische en politieke gevolgen van de brexit ongekend zijn.
Dat was dinsdagavond de teneur tijdens een publiek debat over de toekomstige relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, georganiseerd door de Atlantische Commissie in Den Haag.
De bijeenkomst viel gelijk met de eerste ronde van gesprekken in Brussel tussen EU-onderhandelaar Michel Barnier en zijn Britse collega David Frost. Die zitten al vanaf maandag met elkaar aan tafel om tot een handelsovereenkomst te komen. Deze eerste ronde van onderhandelingen wordt donderdag beëindigd.
Eén van de vier sprekers in Den Haag, de Franse politicoloog François Heisbourg, stelde dat er weinig verschil is tussen een no-deal of het sluiten van een „soort van akkoord” voordat de ‘echte’ brexit op 31 december plaatsvindt. „Er zijn alleen maar verliezers, want er zullen barrières komen.”
De volgende spreker, de Britse econoom John Springford, bevestigde de woorden van Heisbourg. Hij voegde er echter aan toe dat vooral het Verenigd Koninkrijk na de brexit economisch deuken zal oplopen. „Een deal is hoe dan ook slecht voor de Britse economie.” Dat komt omdat het oud-EU-lidstaat meer handelt met de EU dan andersom.
Vervolgens noemde de econoom vijf redenen om pessimistisch te zijn over het bereiken van een handelsakkoord. De belangrijkste is dat de onderhandelingen over desintegratie „smeriger” zullen verlopen dan die over integratie, omdat de EU naar de overige 27 lidstaten een duidelijk signaal wil afgeven dat het pijnlijk is om de Unie te verlaten.”
NRC-journaliste Caroline de Gruyter deelde de mening van Springford. De EU zal niet flexibel zijn op het gebied van regelgeving, want dat zal een signaal afgeven dat het fijner is om buiten de EU te verkeren dan erin, stelde zij.
Een andere reden voor pessimisme is volgens Springford dat er gebrek aan vertrouwen is tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Zeker nu de Britten hebben aangegeven verschillende afspraken over de Noord-Ierse grens niet na te willen komen. Daarnaast blijft de discussie over een ”level playing field” –een gelijk en eerlijk speelveld– onopgelost.
Een steeds terugkerend punt tijdens het debat was dat van soevereiniteit. De Britse ambassadeur in Nederland, Peter Wilson, stelde dat de handelsonderhandelingen worden gevoerd tussen „twee soevereine gelijken.” Zijn stelling werd echter door de overige drie sprekers weerlegd.
Zo zei Springford dat in de gevallen van Noorwegen en Zwitserland, die geen EU-lidstaat zijn, duidelijk is geworden dat het zeer moeilijk is voor landen grenzend aan de EU om soevereiniteit te realiseren. „De brexit is in die zin interessant: gaat het de Britten wel lukken om soeverein te zijn, terwijl ze bovendien een moderne vrije markt willen realiseren?”
Ook De Gruyter, die in Zwitserland heeft gewoond en nu in Noorwegen is gevestigd, heeft uit de eerste hand ervaren hoe de twee landen op papier wel soeverein zijn, maar in praktijk vrijwel alles moeten en willen afstemmen met de Europese Unie. „Deze derde landen, waarbij ook het Verenigd Koninkrijk zich nu heeft gevoegd, zijn er langzaam maar zeker achter gekomen dat de EU een grote macht is. Zij zijn niet de ”rule makers” maar de ”rule takers”. En wat is soevereiniteit nu eigenlijk? Het is iets wat tussen de oren zit.”