Milosevic ziek: proces geschorst
Het proces tegen Slobodan Milosevic voor het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag is tot donderdag geschorst omdat de Joegoslavische ex-president griep heeft.
De voorzitter van het tribunaal, rechter Richard May, verklaarde maandagochtend dat het proces zonder Milosevic niet kan worden voortgezet omdat hij zijn eigen verdediging voert en het recht heeft om de getuigen die door de aanklagers zijn opgeroepen, te ondervragen.
Milosevic (60) staat sinds 12 februari terecht voor het VN-hof in Den Haag. Hoofdaanklaagster Carla Del Ponte beschuldigt hem van genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden.
Dragan Nikolic, de eerste verdachte die ooit is aangeklaagd door het Joegoslavië-tribunaal, heeft maandag opnieuw verklaard onschuldig te zijn. Volgens de VN-aanklagers was de 44-jarige Bosnische Serviër in 1992 enkele maanden commandant van het kamp Susica in Oost-Bosnië. Hij zou zich er schuldig hebben gemaakt aan onder meer moord, verkrachting en marteling.
De eerste versie van de Nikolic-aanklacht werd in november 1994 uitgevaardigd door toenmalig hoofdaanklager Richard Goldstone. Het was de eerste keer dat het in 1993 opgerichte VN-hof in Den Haag iemand aanklaagde.
De tenlastelegging is sindsdien herhaaldelijk gewijzigd. Nikolic werd maandag gevraagd schuldig of onschuldig te pleiten op een gestroomlijnde en tevens aangevulde versie. De verdachte werd in april 2000 opgepakt. Het proces is nog in de voorbereidende fase.
In de nieuwe tenlastelegging is het aantal punten van de aanklacht terugggebracht van tachtig naar acht. Met name punten waarop Nikolic verantwoordelijk werd gehouden voor misdaden van ondergeschikten zijn uit de aanklacht gehaald.
De aanklagers stellen Nikolic nu verantwoordelijk voor betrokkenheid bij de moord op negen met naam genoemde personen. Ook heeft hij volgens de tenlastelegging het meisje Saha Berbic van juni tot augustus 1992 vrijwel dagelijks verkracht. Zij was toen omstreeks veertien jaar oud. Nikolic kwam haar ’s nachts ophalen. Een keer kwam zij niet meer terug en sindsdien is het meisje spoorloos verdwenen.
Susica, enkele tientallen kilometers ten westen van Srebrenica, was een kamp waar tussen mei en oktober 1992 circa 8000 moslims en andere niet-Serviërs werden vastgehouden. Telkens waren er zo’n 300 tot 500 gevangenen. Vrouwen en kinderen werden meestal maar kort vastgehouden en vervolgens naar een gebied onder controle van de regering in Sarajevo gestuurd. Er was weinig eten, douches ontbraken en er was niets om op te slapen. Bewakers mishandelden gedetineerden dagelijks.
Een spoedig begin van het Nikolic-proces wordt belemmerd door de nog steeds onopgehelderde omstandigheden van zijn arrestatie. Nikolic zegt dat hij uit Servië werd ontvoerd, voordat hij in Bosnië in handen kwam van de internationale vredesmacht SFOR. Daarom zou zijn arrestatie illegaal zijn en zou hij moeten worden vrijgelaten.
Eerder deed de Bosnische Serviër Todorovic een soortgelijke bewering, die leidde tot lang procedureel geharrewar. Dat probleem werd in de zaak-Todorovic opgelost door een deal tussen aanklagers en verdediging.