Suriname voert omstreden wet in
Na bijna 24 uur vergaderen heeft het Surinaamse parlement de omstreden Wet Uitzonderingstoestand Covid-19 aangenomen. Met deze wet krijgt de regering drie maanden meer bevoegdheden dan in de wet is vastgelegd. Ook komt er een noodfonds van ruim 40 miljoen euro in de strijd tegen het coronavirus.
De gehele oppositie heeft tegen de wet gestemd. Deze parlementariërs zijn wel voor strenge coronamaatregelen, maar ze hebben grote moeite met het opzij zetten van de Bankwet en de Wet op de Staatsschuld. „Het is duidelijk dat niet de bestrijding van Covid-19 het doel van de wet is, maar dat de regering vooral financiële middelen veilig wil stellen”, vindt de grootste oppositiepartij VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij). Met de verkiezingen op 25 mei in aantocht is er de vrees dat de regering dat geld ook voor propagandadoelen zal gebruiken.
Tot grote verontwaardiging van de oppositie was president Desi Bouterse niet aanwezig tijdens het debat. Hij heeft zich met adviseurs teruggetrokken om oplossingen te zoeken voor de grote economische problemen die op Suriname afkomen, zo zei vicepresident Ashwin Adhin. Hij benadrukte dat deze tijdelijke wet niet betekent dat er een noodtoestand is en het parlement buiten spel zou zijn gezet. Oppositielid Paul Somohardjo was het daar niet mee eens. „Als parlement zijn we bezig onze macht over te dragen aan de regering”, zo zei hij.
De regering wil met de wet ook het ‘fake nieuws’ over corona strenger aanpakken. Volgens de regering zorgen de vele berichten op sociale media voor onnodig veel onrust. Daarom moet het aangepakt kunnen worden, aldus vicepresident Adhin. Ook over deze inperking van de vrije meningsuiting is de oppositie niet te spreken.
Uit de laatste cijfers blijkt dat er op dit moment vijf besmette personen in Suriname zijn. De afgelopen week zijn er geen nieuwe gevallen bijgekomen, terwijl drie personen genezen zijn verklaard. Een persoon bezweek aan corona. Op basis van deze cijfers heeft de Vereniging van Medici in Suriname de regering gezegd dat de uitzonderingswet om medische redenen niet nodig is.