„Geef Curaçao lening voor sociaal noodplan"
De financiële toezichthouder voor Curaçao en Sint Maarten, het College financieel toezicht (Cft), adviseert de Nederlandse regering om Curaçao in het kader van de coronacrisis 177 miljoen Antilliaanse gulden (90 miljoen euro) te lenen. Dat is minder dan Curaçao had gevraagd. Het geld is bedoeld om tussen 1 april en half mei maatregelen te kunnen nemen ter behoud van de werkgelegenheid, zo staat in een dinsdag verstuurde brief van het Cft. Curaçao wil een noodpakket aan sociale maatregelen invoeren en heeft voor de maanden april, mei en juni 380 miljoen Antilliaanse gulden (195 miljoen euro) aan het Nederlandse kabinet gevraagd. Ook wil het land financiële hulp voor de verwachte krimp van de economie in die periode. Daarbij gaat het om 315 miljoen Antilliaanse gulden (161 miljoen euro).
De Nederlandse regering heeft het Cft gevraagd om een advies over die verzoeken van Curaçao te geven. Donderdag vergadert de Rijksministerraad hierover. Ook liggen er verzoeken om hulp vanuit Sint Maarten en Aruba op tafel. Kort nadat die brieven zijn verstuurd, hebben de Caribische leden van het College financieel toezicht voor Curaçao en Sint Maarten en het College Aruba financieel toezicht zich er echter van gedistantieerd. Volgens de drie leden namens Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn hun adviezen en suggesties door voorzitter Raymond Gradus van het College terzijde geschoven. Ze verwijten hem gebrek aan solidariteit. De adviezen van Gradus zouden „te veel zijn gericht op de financiële situatie en geen rekening houden met de maatschappelijke en economische gevolgen” op de eilanden.