Vier op tien waren voor corona al gewend om vanuit huis te werken
Vier op de tien werkenden waren al gewend om vanuit huis te werken, voordat dit vanwege de uitbraak van het nieuwe coronavirus gemeengoed werd. Vooral overheidsbestuurders, ICT-managers en beleidsadviseurs deden dit vaak. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Vorig jaar werkten 3,5 miljoen mensen weleens thuis. Daar stonden 5,5 miljoen werkenden tegenover die nooit vanuit huis werkten.
Het merendeel van de thuiswerkers deed dit niet op een vaste dag. Werknemers die hier wel een vaste dag voor hadden ingeruimd, gebruikten hun woning vaak als uitvalsbasis. Denk bijvoorbeeld aan vertegenwoordigers die op bezoek gaan bij klanten.
Acht op de tien grote bedrijven bieden mogelijkheden om te telewerken. Thuiswerken komt logischerwijs minder voor in sectoren waar het personeel fysiek aanwezig moet zijn om het werk te doen, zoals de horeca. Kantoorbanen in bijvoorbeeld de informatie en communicatie lenen zich daar meer voor. „Werken achter een computer kan meestal goed thuis worden gedaan, terwijl thuiswerk zich minder goed leent voor wie werkt met mensen of met grote machines”, zegt het CBS hierover. Ook veel zelfstandigen werken weleens vanuit huis.
Randstedelingen zijn het meest gewend om thuis te werken. In Utrecht deed de helft hieraan. Ook rond Amsterdam, de Gooi en Vechtstreek, Haarlem en Den Haag werken veel mensen vanuit huis. In Delfzijl en omgeving en het zuidoosten van Drenthe werkten minder dan drie op de tien werknemers thuis, het minst van heel Nederland.