Kastijding
Hebreeën 12:11
„En alle kastijding, als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid degenen die door dezelve geoefend zijn.”
„Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis van zijn weg” (Spreuken 22:6), zo luidt het gebod dat God ons oplegt. Dit is bovendien ook de methode die God Zelf gebruikt in de omgang met Zijn Kerk. Hier op aarde onderwijst en oefent Hij Zijn kinderen. Dat is de wijze waarop Hij met hen handelt.
Het doel dat God voor ogen heeft, is Zijn gelovigen te onderwijzen. Hij wil hen oefenen voor het Koninkrijk en onderwijs geven voor de eeuwigheid. Die oefening is dus ontzettend belangrijk! God blijft ermee doorgaan, door Zijn Heilige Geest. De Kerk, dat wil zeggen: het lichaam van Christus, is eraan onderworpen. De bedoeling is om haar voor te bereiden op een eeuwigdurend Koninkrijk.
Om vele kinderen tot deze heerlijkheid te leiden, was het nodig dat zelfs de Leidsman van hun zaligheid geheiligd werd door het lijden (Hebreeën 2:10). Daarom legt God grote nadruk op kastijding, op tucht. Hij vindt dat een belangrijke en waardevolle oefening. De apostel weet dit ook en daarom spoort hij ons juist op dit punt aan: „Mijn zoon, acht de kastijding des Heeren niet klein” (Hebreeën 12:5). Die kastijding is te waardevol om veracht te worden, te belangrijk om te vergeten. De opvoeding van Gods gezin is ermee gemoeid. De voorbereiding van een erfgenaam van de heerlijkheid hangt ervan af.
Horatius Bonar, predikant in Edinburgh
”Vaderlijke kastijding” (1847)
Horatius Bonar werd op 19 december 1808 geboren in het Schotse Edinburgh. In 1837 werd hij predikant in Kelso. Zes jaar later ging hij over naar de Free Church of Scotland. In 1866 verbond Bonar zich aan de Chalmers’ Memorial Church in Edinburgh. Grote bekendheid kreeg hij door zijn ”Kelso Tracts” en zijn ”Hymns of Faith and Hope”. Bonar overleed op 31 juli 1889. Hij ligt begraven achter de Canongate Kirk te Edinburgh, in graf nr. 21.