Coronadagboek: blijdschap bij het zien van bloesem aan de bomen
Het kan deze week zomaar gebeuren dat er direct na een hevige ruzie heel hard wordt gelachen. Gezellig, zo’n emotionele achtbaan binnen vier muren.
Opeens zijn daar tranen. Waarom? Ik kan het niet zeggen. Het zal de onzekerheid zijn. Nu al lijkt alles anders dan vorige week. En wat staat ons nog te wachten?
Of is het uitputting? Behalve moeder ben ik nu opeens ook juf. En zelfs politieagent. Dat eist z’n tol. Overprikkeling, dat is nog zo’n ding. En het gebrek aan privacy. Met vijf personen in een rijtjeshuis gaf eerder niet al te veel problemen, maar nu lijkt zelfs een paleis te klein voor ons gezin.
Feit is dat negatieve gevoelens me soms zomaar kunnen overmeesteren. De andere kant is er gelukkig ook. Momenten van intens geluk. Als we met z’n allen aan tafel zitten, met minder haast dan normaal, want er zijn geen catechisaties, trainingen of clubs, en we opeens heel hard moeten lachen. Om iets kleins, iets geks. Of als we spontaan verstoppertje doen. Of uren voorlezen. Gewoon, omdat het kan.
Er is blijdschap als ik op m’n fietstochtje naar de supermarkt de bloesem aan de bomen zie hangen en als ik tijdens mijn vaste wandelrondje lammetjes ontdek. De wetenschap dat de lente eraan komt, en dat geen virus dat tegenhoudt, kan ook tranen geven.
Het voelt allemaal intenser, lijkt het wel. Zelfs het luisteren naar muziek en het lezen in de Bijbel –hoewel het lastiger is om daar nu de rust voor te vinden– komt dieper binnen. Misschien omdat de wetenschap dat God niets uit de hand loopt, meer naar de oppervlakte is gekomen. Daarom ben ik behalve verdrietig toch ook dankbaar voor deze tijd, waarin we móeten onthaasten. En meer tijd hebben voor dingen die echt belangrijk zijn.
Mariska houdt een dagboek bij over haar ervaringen tijdens de coronacrisis