Maarten Luther over de pest
Naar aanleiding van het coronavirus verstuurde Hugo C. van Woerden, die wekelijks een citaat uit een werk van Luther per mail verspreidt, het volgende stukje van de hand van de kerkhervormer:
„Sommigen weigeren om medicijnen in te nemen, en mijden geen plaats of persoon waar hun aanwezigheid niet is vereist. Zó gaat het niet goed lieve vrienden! Gebruik de medicijnen, neem en doe wat zou kunnen helpen, ontsmet je huis, tuin en straat. Mijd ook personen en plaatsen, waar je naaste je niet nodig heeft. En gedraag je als iemand die graag een grote stadsbrand wil helpen blussen. Want wat is de pest anders dan een vuur, dat geen hout en stro, maar lichaam en leven opvreet.
Ik zal God bidden dat Hij ons genadig wil bewaren en beschermen. Dan wil ik ook helpen met het uitroken (1), de lucht in huis verversen, medicijnen geven en nemen, én plaats en persoon mijden waar men mij niet nodig heeft, opdat ik mijzelf niet zal verwaarlozen en bovendien ook anderen zou aansteken en besmetten, en dat ik zó door mijn nalatigheid de oorzaak van andermans dood zou zijn.
Wil God mij echter wegnemen, dan zal Hij mij wel weten te vinden. In dat geval heb ik toch gedaan wat Hij wilde dat ik zou doen, en ben ik niet schuldig aan mijn eigen dood of aan de dood van andere mensen. Waar echter mijn naaste mij nodig heeft, wil ik geen plaats of persoon mijden, maar onbezorgd gaan en helpen zo goed ik kan, zoals al eerder is gezegd. Kijk, dat is een echt godvrezend geloof, dat niet roekeloos of vermetel is, en God ook niet verzoekt.
Ob man vor dem sterben fliehen möge. 1527 (Drucke), vgl. WA 23, S. 365 ff
- Uitroken van huizen waarin iemand overleden was, waarbij ook kleding en huisraad en beddengoed werden verbrand.