Buitenland

Iraniër neemt niet eens meer de moeite om te gaan stemmen

De verkiezingen in Iran moesten het democratische gehalte van het regime een oppepper geven. Niets bleek minder waar, want de bevolking weigerde massaal naar het stemhokje te komen.

Martin Janssen
9 March 2020 15:11Gewijzigd op 16 November 2020 18:28
Stemmen in Teheran. beeld EPA, Abedin Taherkenareh
Stemmen in Teheran. beeld EPA, Abedin Taherkenareh

De waarschuwing van de Iraanse hoogste geestelijk leider, ayatollah Khamenei, vlak voor de parlementsverkiezingen van 21 februari was duidelijk: „Iedereen die zich interesseert voor Irans nationale belangen moet gaan stemmen. Onze vijanden willen graag zien wat de resultaten zijn van de maximale druk van de Verenigde Staten op ons land.”

Op papier ontleent de Islamitische Republiek Iran immers haar legitimiteit aan het volk. Khameini riep de bevolking daarom op massaal naar de stembus te gaan. Want een lage opkomst zou als een overwinning voor de Amerikaanse president Trump worden geïnterpreteerd.

Khameini had inderdaad redenen om zich zorgen te maken. Iran wordt sinds november 2019 geconfronteerd met een golf van demonstraties van boze Iraniërs. De Iraanse Revolutionaire Garde (IRG) sloeg de betogingen hardhandig neer, met honderden doden als gevolg. De legitimiteit van het regime in Teheran kalfde vrijwel dagelijks af.

Toen volgde het per abuis neerschieten van een Oekraïens passagiersvliegtuig. Al in een vroeg stadium was duidelijk dat de IRG hiervoor verantwoordelijk was, maar het regime in Teheran bleef dit dagenlang hardnekkig ontkennen. Nadat uiteindelijk de waarheid naar boven was gekomen, reageerde het Iraanse volk vol ongeloof.

Het Iraanse regime had daarom dringend behoefte aan een hoge opkomst bij de verkiezingen van 21 februari. Dat moest bewijzen dat de Iraniërs nog steeds vertrouwen in de autoriteiten hadden. Het regime nam geen enkel risico en diskwalificeerde bij voorbaat bijna de helft van de ruim 14.000 kandidaten voor de verkiezingen. Vooral het kamp van de hervormers werd hier zwaar door getroffen.

De Iraanse oppositie riep daarom op tot een boycot van de verkiezingen, omdat die tot een farce waren verworden. Het maakte de Iraanse autoriteiten zó zenuwachtig, dat niemand minder dan ayatollah Khameini zich ermee ging bemoeien. Stemmen was volgens hem zowel een nationale als islamitische plicht.

En toen was er opeens het coronavirus. Volgens de Iraanse ”Nationale Raad van Verzet” ligt het dodental in Iran als gevolg van het virus al boven de duizend. De Iraanse autoriteiten hulden zich echter lange tijd in stilzwijgen, uit vrees dat hierdoor nóg meer kiezers zouden besluiten om 21 februari thuis te blijven. De Iraniërs zagen op televisie hoe staatssecretaris van Volksgezondheid Iraj Harirchi een persconferentie gaf. Harirchi ontkende dat er in Iran sprake zou zijn van een uitbraak van corona, maar iedereen zag dat het zweet hem aan alle kanten uitbrak. De volgende dag werd bekend dat ook hij besmet was. Later volgde het nieuws dat tenminste 23 Iraanse parlementariërs eveneens besmet waren. Het vertrouwen van de Iraniërs zakte naar een nieuw dieptepunt. Dat werd op 21 februari pijnlijk duidelijk.

Na de verkiezingen beweerden de autoriteiten dat de opkomst 42,5 procent was geweest – het laagste percentage sinds de oprichting van de huidige Iraanse republiek in 1979. Volgens een aantal analisten schommelde de werkelijke opkomst echter eerder rond de 20 procent.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer