Marius de Jongere, havenarbeider met kwast en verf
Ze zaten op de Rotterdamse kade samengeklonterd, de Rotterdamse havenschilders. Marius de Jongere was een van hen, met zijn oog voor dynamiek: opkomende schepen, dreigende luchten en beweeglijk water. Zijn kinderen Carola en Maarten schreven een biografie.
Van sommige kunstschilders is alleen al het gebruik van hun handtekening een verhaal waard. Marius de Jongere is er zo een. Onder die naam schilderde Marinus Johannes Drulman (1912-1977) de hele Rotterdamse haven bij elkaar. En veel meer dan dat. Maar je komt zijn werk ook tegen onder namen als M. Janssen Jr. of J. Marius. Zelfs gebruikt hij enige tijd de namen van Guiseppi of Picar. Maar als de bezetter in 1942 kunstenaars verbiedt om een andere dan de echte naam te gebruiken, is het een paar jaar M. J. Drulman, hoewel op drie verschillende manieren toegepast. De meest gebruikte naam blijft M. de Jongere. Die naam komt in het gemeentearchief niet voor.
Tegelijk verbergt zich achter deze schuilnamen een ingewikkelde zoektocht van een jongen naar zijn identiteit. Drulman was zijn officiële naam, Janssen was zijn biologische vader, met wie moeder een jaar na de geboorte van Marius huwde. Lange tijd bleef dat voor de jongen verborgen, terwijl hij met hart en ziel van zijn vermeende stiefvader hield, opvallend veel op hem leek en dezelfde kunstzinnige gaven openbaarde. Hij was dertien toen hem duidelijk werd dat zijn stiefvader ook zijn biologische vader was. De jongen kon zijn geluk niet op. Als hij in dat levensjaar zijn eerste ets maakt, signeert hij deze in de plaat met M. J. jr. en met potlood ondertekent hij met Marius Janssen.
Buitenschilder
Marius groeit op in Rotterdam en krijgt een opleiding tot meubelmaker. Maar de jongen tekent goed, meldt zich aan bij de Akademie van Beeldende Kunsten en behaalt de akte N9. Maar lesgeven ziet hij niet zitten, een van zijn leraren voorspelt al dat hij een ”buitenschilder” zal worden.
Marius is niet alleen begaafd met penseel, hij weet ook zijn taal goed te hanteren. In een herinneringsboekje –een geschenk aan zijn toekomstige echtgenote Francina– ‘zingt’ hij een loflied op zijn atelier. „Mijn atelier, daar hou ik van, zoo met een onbestemd gevoel tusschen onbestemde rommel te hangen. (…) Mijn atelier, waar zooveel doorgaans uit één stuk bestaande dingen anatomisch aan elkaar passenden deelen zijn. Daar heb je mijn uitneembare zitbank met de hebbelijkheid het af en toe op eigen houtje te demonstreren.”
In de crisisjaren 30 van de vorige eeuw heerst armoede. Het valt Marius niet mee het hoofd boven water te houden. Soms lukt het hem om een opdracht te krijgen voor bijvoorbeeld kerstkaarten, relatiegeschenken, bioscoopreclame of etiketten voor conservenblikken. Toch prijst hij zich gelukkig met zijn atelier en zijn Francina.
Vóór de Tweede Wereldoorlog bekwaamt Marius de Jongere zich in het schilderen van landschappen, bloemstillevens, portretten zee- en stadsgezichten. Werk met historische waarde. Schilderijen van de Hoogstraat (uit 1942, gesigneerd met M. Drulman), Haagseveer en Langetorenstraat laten een stuk Rotterdam zien dat niet meer bestaat. De oorlog hield er stevig huis.
Goede boterham
Na de oorlog, in de periode van de wederopbouw, specialiseert hij zich in havengezichten. Marius noemt zijn eigen kunst naturalistisch-impressionistisch. Hij weet er een goede boterham mee te verdienen, hoewel de concurrentie groot is. J. H. van Mastenbroek (1875-1945) en G. J. Delfgaauw, (1882-1947) zijn weliswaar overleden, maar anderen nemen hun plaats op de kades in: Evert Moll (1878-1955), Meeuwis van Buuren (1902-1992), Willem Bos (1906-1974), Adri Verveen (1912-1998) en J. P. Molenaar (1914-1990). De Maashaven is het meest in trek, omdat op de achtergrond niet alleen de opslagplaatsen te zien zijn van de Graansilo Maatschappij Rotterdam, maar ook de kade bij Provimi op Katendrecht.
De vraag naar werk van Marius de Jongere neemt toe, zelfs vanuit het buitenland. Als Jackie Kennedy een schilderij, waarin een portret van haar man John F. Kennedy voorkomt, onder ogen krijgt, geeft zij opdracht aan haar secretaris om nog zo’n portret te laten maken. De Jongere weigert echter. Dan belt Jackie zelf naar Rotterdam. Maar ook zij krijgt nul op het rekest. De kunstenaar heeft geen zin om een afbeelding tweemaal te maken. De tragiek van Evert Moll is ook die van Marius de Jongere: „De werkdruk eiste zijn tol en zijn gezondheid ging achteruit: diabetes en alcohol waren geen goede combinatie.” Vier dagen voor zijn 65e verjaardag wordt De Jongere onwel; hij overlijdt op 30 juni 1977.
Het boek over Marius de Jongere is prachtig en geeft een goed beeld van de schilder. Achterin is een tweetal uitklapbladen met havenpanorama’s opgenomen.
Boekgegevens
Marius de Jongere. Een Rotterdamse kunstenaar, Carola Prins en Maarten Drulman; uitg. Scriptum publishers; 135 blz.; € 29,99