Evangelicalen Latijns-Amerika ruiken de macht
Evangelicalen van uiteenlopende snit zijn in Latijns-Amerika aan een gestage opmars bezig. Niet alleen in de kerk, maar ook in de politiek. De eens oppermachtige Rooms-Katholieke Kerk heeft het nakijken.
Latijns-Amerika gold eeuwenlang als dé rooms-katholieke regio in de wereld. Spaanse en Portugese kolonisators brachten destijds hun eigen religie mee, en die wist bijzonder goed stand te houden. De cijfers spreken voor zich: tot in de jaren 70 van de vorige eeuw was zo’n 92 procent van de bevolking in Midden- en Zuid-Amerika rooms-katholiek. Een kleine 4 procent noemde zich protestant.
Anno 2020 moet de Rooms-Katholieke Kerk genoegen nemen met een gemiddeld aandeel van iets meer dan twee derde. Bijna 20 procent van de inwoners van Latijns-Amerika zegt inmiddels tot een van de protestantse kerken te behoren, overigens voornamelijk pinkstergemeenten. In Brazilië is dat bijna een kwart en in landen als Honduras, Guatemala en Nicaragua rond de 40 procent.
Het is daarmee een van de meest in het oog springende demografische verschuivingen van de afgelopen decennia in Latijns-Amerika, concludeert Claudia Zilla, directeur van de afdeling Amerika van de Stiftung Wissenschaft und Politik in Berlijn. Vorige maand publiceerde ze een uitgebreide studie naar de betekenis van religieuze veranderingen op het continent.
Neergang
De grote vraag is waarom de Rooms-Katholieke Kerk in Latijns-Amerika kennelijk sterk aan aantrekkingskracht heeft verloren. Volgens Zilla is die neergang feitelijk al in de tweede helft van de negentiende eeuw begonnen. Door de opkomst van de gegoede burgerij en daaraan verbonden liberale politieke krachten, moest de kerk een deel van haar privileges opgeven. Zo had ze niet meer het alleenrecht om huwelijken te sluiten en gingen veel van haar bezittingen in staatshanden over.
Halverwege de vorige eeuw kreeg de Rooms-Katholieke Kerk ook nog eens te maken met groeiende ‘concurrentie’ van andere denominaties, die vooral vanuit de Verenigde Staten overwaaiden. „Dat leidde tot religieus pluralisme, waardoor de kerk steeds meer leden verloor”, aldus Zilla. „Dat was niet zozeer een gevolg van secularisatie, zoals in veel andere landen, waar godsdienst in moderne maatschappijen steeds meer aan betekenis verliest. Het was vooral een overstappen van het passieve katholicisme naar het actieve evangelicale christendom. Van een nominaal lidmaatschap naar een sterke band tussen gelovige en de geloofsgemeenschap.” De evangelicalen staan ook bekend om hun Bijbelgetrouwheid en letterlijke interpretatie van de Schrift.
De pinksterkerken stonden vooraan in die stormachtige opmars. Dat is verklaarbaar, doordat de pinksterbeweging zeer succesvol de Latijns-Amerikaanse cultuur heeft geabsorbeerd, meent Andrew Chesnut, hoogleraar religieuze studies aan de Virginia Commonwealth University in het Amerikaanse Richmond.
Ritme
„De muziek die je in pinksterkerken beluistert, heeft hetzelfde ritme als wat mensen buiten de kerk horen. De voorgangers klinken ook veel meer als hun gemeenteleden. Ze zijn vaak nauwelijks geletterd en spreken tot hun kudde op dezelfde manier als waarop mensen in Latijns-Amerika op straat tegen elkaar praten. In de Rooms-Katholieke Kerk behoren de meeste priesters juist tot de elite. Ze zijn doorgaans blank of halfbloed – en velen zijn uit Europa afkomstig. Binnen enkele decennia is de pinksterbeweging ‘gelatiniseerd’, veel meer dan het rooms-katholicisme in 400 jaar”, aldus de Amerikaanse wetenschapper.
Niet alleen de vermenging van religie en cultuur is bepalend voor de gestage groei van de pinkstergemeenten in Latijns-Amerika. Van oudsher heeft de pinksterbeweging zich ook om de behoeftige naaste en buitenstaanders bekommerd, legt Chesnut uit. Met name in landen waar armoede en economische crisis heersen, slaat die boodschap aan. „Vooral de armen worden aangetrokken door deze welvaartstheologie. Ze geeft mensen hoop dat ze vooruit kunnen komen, ongeacht hun positie. Gelovigen wordt verteld dat je, door voldoende geloof en smeekbeden tot God, alle dingen die je in het leven wilt hebben, uiteindelijk ook zult krijgen. Dat is een heel krachtige prediking voor iemand die heel weinig heeft. Voeg daar nog bij de aandacht voor gebedsgenezing en het spreken in tongen. Beide sluiten naadloos aan bij de expressieve aard van de bevolking.”
Overigens klinkt op dat punt ook juist stevige kritiek. In het welvaartsevangelie zou het vooral om materiële vooruitgang draaien, die door veel religieuze ‘inspanning’ kan worden verkregen. Gebedsgenezers en tv-predikanten zijn niet zelden in de eerste plaats op zelfverrijking uit, in plaats van op het verbreiden van de Bijbelse boodschap.
Actieve spelers
De vraag is welke gevolgen deze religieuze transformatie voor Latijns-Amerikaanse samenlevingen heeft. Op het individuele vlak constateert onderzoeker Zilla geen afname van de betekenis van geloof. „De groei van evangelicale gemeenschappen gaat ten koste van het ledental van de Rooms-Katholieke Kerk, maar brengt tegelijkertijd een sterkere beleving van de religieuze identiteit en een religieuzere levensstijl met zich mee.”
In de maatschappij als geheel, is geen sprake van een terugtrekking van religie uit het publieke domein, zoals dat in veel geseculariseerde en geliberaliseerde westerse landen wél het geval is. „Evangelicale kerkgemeenschappen en hun leden zijn juist erkende en actieve spelers in de burgermaatschappij”, constateert de Duitse wetenschapper.
Dat is ook zichtbaar in de politiek. „Hoewel evangelicalen nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in de politiek, zeker in vergelijking met rooms-katholieken, is de wens van evangelicale geloofsgemeenschappen om de politieke ontwikkelingen te beïnvloeden en hun verantwoordelijkheid in staatsinstituten te nemen, duidelijk waarneembaar. (…) De ‘nieuwe’ kerken zoeken toegang tot de politieke arena om hun institutionele belangen en religieuze waarden te vertegenwoordigen.”
Tot een ‘opschoning’ van het publieke bestuur heeft dat in elk geval nog niet geleid, benadrukt Zilla. Vooral in een land als Brazilië. „In een politiek systeem dat zo door corruptie wordt geplaagd, lijkt het legitiem de noodzaak van het moraliseren van de politiek te prediken. Er zijn echter nog niet zo veel positieve effecten merkbaar. In plaats daarvan zijn er corruptieschandalen geweest waarbij prominente evangelicale kerkleiders betrokken waren, die nauwe banden met de politiek onderhielden.”
Is Brazilië op weg naar een evangelicale theocratie?
Vooral in Brazilië vertaalt de opkomst van de evangelicalen zich in politieke invloed. Een zegen voor het behoud van ethische normen en waarden, vinden aanhangers. Een regelrechte bedreiging voor de mensenrechten, menen critici.
De boodschap van de Braziliaanse minister van Nationale Soevereiniteit en Burgerschapszaken, Fabio Mendes Marzano, tijdens een bijeenkomst vorig jaar in Hongarije was duidelijk. „De christelijke religie is nu een bepalende factor bij het formuleren van overheidsbeleid.”
Helemaal nieuw was dat niet. De Braziliaanse president Jair Messias (!) Bolsonaro had tijdens zijn verkiezingscampagne al stevig op christelijke principes ingezet. Het leverde hem overweldigende steun van evangelicale kiezers op. Die zijn vooral vertegenwoordigd in drie megakerken: de Igreja Universal do Reino de Deus, de Assembleia de Deus en de Igreja do Evangelho Quadrangular.
Na zijn aantreden in januari 2019, maakte Bolsonaro ook wérk van zijn beloftes. Hij stelde evangelicale bewindslieden aan op twee belangrijke departementen: Onderwijs en Gezin, en Vrouwen en Mensenrechten. Onlangs benoemde hij de evangelicale christen Benedito Neto tot directeur van een overheidsinstituut dat toezicht houdt op studieprogramma’s van universiteiten.
Ook internationaal gezien maakt de president geen geheim van zijn conservatieve opvattingen. Hij promoot het gezin en stelt zich teweer tegen homoseksualiteit, gendergelijkheid, abortus en euthanasie. Dat doet hij overigens niet altijd in even parlementaire bewoordingen. Zo beroemt Bolsonaro zich er onder andere op dat hij een „trotse homofoob” is.
Israël
Het staatshoofd steekt ook zijn steun voor de staat Israël niet onder stoelen of banken, inclusief de belofte om de Braziliaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem te verhuizen. „Het is weliswaar alleen maar symbolisch, maar het is veel waard voor degenen die in God geloven.” Het leverde hem veel waardering van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu op. Bolsonaro is lid van de Rooms-Katholieke Kerk, maar liet zich in de Jordaan door een evangelicale voorganger overdopen.
Veel conservatieve christenen in Brazilië kunnen prima leven met de behoudende ideeën van hun president. Vooral als die zich vertalen in politieke invloed voor christelijke partijen, meer bescherming van het leven en het promoten van conservatieve normen en waarden.
Tegenstanders luiden echter al geruime tijd de noodklok over de groeiende invloed van de evangelicalen in het algemeen en president Bolsonaro in het bijzonder. Zij zien in het staatshoofd een „fundamentalistische populist” die bezig is aan een „kruistocht tegen links, mensenrechten en minderheden.”
Volgens Silas Fiorotti, hoogleraar antropologie aan de universiteit van Sao Paulo, spelen de evangelicalen in Brazilië „een zeer schadelijke rol in het democratisch spel.” Volgens hem is religieuze vrijheid gebruikt als „excuus om aanvallen op minderheden te stimuleren.” Hij waarschuwt dan ook voor een „evangelicale theocratie.”