Geschiedenis

Arie Jekel schildert Rembrandts die nooit hebben bestaan

Rembrandt schilderde nooit in waterverf (aquarel). Maar stel dat hij dat wél zou hebben gedaan. Hoe zouden die aquarellen er dan –wellicht– uitgezien hebben? Kunstschilder Arie Jekel ging die uitdaging aan. „Natuurlijk zijn dit geen Rembrandts; zie het liever als een onderzoeksproject.”

Aad van Toor
10 February 2020 14:01Gewijzigd op 16 November 2020 18:12
Arie Jekel: Het lijkt mij dat Rembrandt, zou hij achter zijn ezel hebben gezeten, de gekozen voorstellingen groter zou hebben opgezet. beeld Sjaak Verboom
Arie Jekel: Het lijkt mij dat Rembrandt, zou hij achter zijn ezel hebben gezeten, de gekozen voorstellingen groter zou hebben opgezet. beeld Sjaak Verboom

Kunstschilder en fotograaf Arie Jekel (52) heeft zich teruggetrokken in het Groningse Garnwerd, een dorpje aan het Pieterpad. Stellingmolen De Meeuw en de 13e-eeuwse Sint Ludgerkerk geven het dorp aanzien. Verder kan Garnwerd pronken met de Burgemeester Brouwersstraat, het smalste voor auto’s toegankelijke straatje van Nederland. En met het werk van Arie Jekel natuurlijk. Als deze tenminste niet zo bescheiden was geweest. Zelfs het woord kunstenaar durft Jekel nauwelijks in de mond te nemen. Zeker, schilderen en fotograferen, het is zijn passie. Hij heeft er nu de tijd voor. In 2007 ruilde hij zijn woonplaats Rotterdam en de stress en druk van een eigen grafisch ontwerpbureau in voor de stilte van Garnwerd. Het enige dat meeging naar het noorden –er gaat dus toch nog iets boven Groningen– is zijn vrouw Caroline. „Samen hebben we het bedrijf opgebouwd, samen hebben we het verkocht en gekozen om de dingen te doen, die we altijd graag wilden, maar waar we niet aan toekwamen. Dat is vrijheid. ’s Morgens uit bed komen en bedenken wat je die dag wil doen. Dat is geen luiheid of verveling, elke dag vult zich als vanzelf. Het is het voorrecht van de vrijheid.”

Vanwaar de passie voor werken met waterverf?

„Hoe begint een passie? Met het kopen van een boek: Van de Amerikaan John Pike. Hij bracht me de liefde voor het aquarelleren bij. Hij beschrijft de techniek en al doende overwin je de eerste problemen. Want aquarelverven heeft misschien een wat truttig imago; dat is onterecht. Het is heel moeilijk om de techniek goed onder de knie te krijgen. Moeilijker dan olieverf? Ja, hoewel alle kunst heel moeilijk is. Maar een fout in een olieverf is te corrigeren. Je schraapt de verf weg en je penseelt er overheen. Een aquarel laat zich eigenlijk niet corrigeren. De waterverf trekt direct in het papier en je krijgt het niet meer weg. Pike schrijft daarover dat een aquarel corrigeren hetzelfde is als een leugen vertellen: hoe langer je ermee bezig blijft, hoe erger het wordt.

Verder werk je bij een aquarel altijd van licht naar donker. Lichte vlakken blijven onbeschilderd, je blijft dus het papier zien. De vorm ontstaat doordat je er in een donkerder kleur omheen schildert. Verschillende malen dacht ik maar beter met aquarel te kunnen stoppen. Maar na verloop van tijd doop je toch het penseel weer in het water. Het neemt je in bezit. Als ik werk van John Singer Sargent zie, dan inspireert mij dat enorm. Of dat van Winslow Homer. Ik zag hun werk op een tentoonstelling in het Rijksmuseum. Ik was totaal uit het veld geslagen. Je weet hoe moeilijk het is, en hoe knap hun werk is. Maar vervolgens ga je weer met hernieuwde energie verder.”

Rembrandt is beroemd om zijn olieverfschilderijen, zijn etsen en zijn tekeningen. Maar hij werkte nooit met waterverf. Waarom niet?

„Dat is gissen. De schildertechniek met waterverf was zeker al bekend. Albrecht Dürer schilderde al in 1502 zijn beroemde haas, in waterverf. Ook tijdgenoten van Rembrandt beheersten deze techniek. Dus denk je al snel dat hij het wel kon, maar niet wilde. Misschien om de bewerkelijkheid. Rembrandt maakte zijn eigen verf door kleurpigmenten te mengen met lijnzaadolie, een hele klus. Aquarelverf vereist een soortgelijke productie, alleen wordt dan geen olie, maar arabische gom gebruikt. Maar toch, Rembrandt kon gebruik maken van zijn leerlingen om dat werk te doen.

Was het omdat een aquarel kwetsbaar was en niet erg duurzaam? Of was het de kostbaarheid van het papier? Rembrandt schijnt heel zuinig te zijn geweest met zijn papier. Dat is ook te zien aan het kleine formaat van zijn etsen en tekeningen. Het lijkt er op dat het vooral een kwestie van geld is geweest. De vraag naar zijn schilderijen was groot, en voor zijn werk werd goed betaald. Een ets maak je eenmaal, en je kunt die veelvuldig reproduceren. Dat werk leverde dus veel meer op. Maar het blijft gissen.”

Vanwaar komt het idee om etsen en tekeningen van Rembrandt kleur te geven?

„Het is me aangereikt door Harry G. de Vries, een leraar Engels en dichter uit de omgeving van Breda. Hij had mijn werk gezien en deed de suggestie om dit kunstproject te starten. Ik zag er in eerste instantie niets in. Wie wil zich nu meten met een virtuoos als Rembrandt? Het leek mij een onkies plan dat wel moest mislukken. Toch ging ik studie doen naar het werk van Rembrandt en op een gegeven moment ben ik ervoor gaan zitten. Gewoon eens proberen, meer niet. Natuurlijk probeer ik geen Rembrandt te maken; dat zou vergeefse moeite zijn. Natuurlijk is er geen sprake van plagiaat; ik onderteken elke aquarel met mijn eigen naam. En even zeker wil ik niet meeliften op het werk en de roem van een ander; ik heb me niet ingepleisterd in Garnwerd omdat ik roem zoek.

Maar ik kon het idee niet loslaten. Stel je eens voor dat Rembrandt tijdens zijn vele zomerse wandelingen in de omgeving van Amsterdam niet zijn schetsboekje had gepakt, maar zijn ezel had uitgeklapt en in de vrije natuur –en plein air– met waterverf aan de slag was gegaan. Hoe zou het resultaat er ongeveer uit hebben gezien? Een sluitend antwoord zal wel nooit gevonden worden. Maar de reacties op mijn werk zijn bemoedigend. Misschien benader ik het enigszins.”

Hoe bent u te werk gegaan?

„In de eerste plaats niet door het inkleuren van bestaande prenten. Ook heb ik niet, zoals wel is gesuggereerd, met Photoshop gewerkt. Wel heb ik de lijnvoering van de meester goed bestudeerd en die overgenomen op papier. Vroeger zou men een raster op het papier hebben aangebracht, maar het risico op beschadiging is dan groot. Dus gebruikte ik een beamer.

Rembrandts prenten zijn over het algemeen klein van formaat; zo’n 15 x 10 centimeter; vaak zelfs kleiner. Het lijkt mij dat Rembrandt, zou hij achter zijn ezel hebben gezeten, de gekozen voorstellingen groter zou hebben opgezet. Ik ben uitgegaan van ongeveer 50 bij 35 centimeter. Wat betreft het palet probeerde ik aan te sluiten bij de kleuren zoals Rembrandt die in zijn schilderijen toepaste. Hij gebruikte veel bruine en groene natuurlijke tinten. Met blauwe kleuren was hij zuinig; het azuriet dat werd gebruikt voor de blauwe verf was erg duur. Het nog betere ultramarijn was helemaal onbetaalbaar.”

Bent u op plaatsen geweest waar Rembrandt zijn schetsen maakte?

„Er is weinig te vinden dat nog in originele staat is. Zeker niet in het landschap rondom Amsterdam. In de stad heb je wel een aantal herkenningspunten, zoals de Montelbanstoren of de Nieuwezijds Voorburgwal.

Inmiddels heb ik zo’n honderd ”Rembrandt-aquarellen” geschilderd, waarvan er 25 naar mijn mening mooi genoeg waren om ingelijst te worden. Zij worden op verschillende plaatsen tentoongesteld. Inmiddels ga ik door met het project. Homer en Singer mogen dan inspireren, Rembrandt nog meer.”

Dokkums MOOIwerk is een broedplaats van creativiteit

Dokkum is fraai, vooral in de zomer. Wandelend langs de waterwerken, de plaatselijke scheepshelling of het bolwerk stuit je zomaar op juweeltjes. De kostschool die onderdak verschafte aan Nienke van Hichtum. Het graf waar Dirck Rafaelsz. Camphuysen een rustplaats vond. Althans, zijn hoofd; de rest is zoek. De stad waar een gebeeldhouwde Bonifatius al jarenlang het boek, dat hem uiteindelijk niet redde, boven het hoofd torst. Waar de priester Titus Brandsma wordt vereerd met zijn eigen tere gedicht dat hij uit Dachau naliet. Dat Dokkum herbergt nu ook een tiental ”Rembrandt-aquarellen” van de hand van Arie Jekel.

Het belletje verraadt de bezoeker aan MOOIwerk in de Hoogstraat. Een kwast valt stil, een leernaald blijft even in de lucht zweven. De diepe ruimte verraadt een opeenstapeling van creativiteit. Vier vakgebieden zijn in de ruimte vertegenwoordigd. Else Beishuizen is edelsmid. Rika Sikkema spint en weeft en bewerkt leer; Ilona Bisschop schildert, terwijl Dineke Taal hier een keramiekatelier heeft ondergebracht. Hoogstraat 30 is expositieruimte, werkplaats, verkoopruimte en vooral ook leslokaal. In de ruimte hangt, naast vrij werk van Arie Jekel, ook een tiental aquarellen uit het Rembrandtproject. Vier opeenvolgende zaterdagen, vanaf 15 februari, geeft Jekel hier een aquarelcursus.

www.ariejekelart.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer