Australië kent een unieke groep dieren: buideldieren
Het aantal is schrikbarend: één miljard dieren zouden als gevolg van de bosbranden in Australië zijn omgekomen. Omdat Australië (185 keer Nederland) een ongekende soortenrijkdom kent, komt dat extra hard aan. En: er leven unieke dieren, „marsupials”: buideldieren.
Welk dier geldt als Australiës nationale dier? Is het alle- mans knuffelbeertje, de koala? Australiës nationale lastpost, de dingo – een wilde hond? Of toch de kangoeroe? Of de kookaburra, die enorme wit-bruine ijsvogel met zijn schaterlach? De Australische struisvogel soms, de emoe? Een goede kans zou ook de wombat maken, want wie dit marmotachtig wezen tegenkomt, weet dat hij in Australië is. Dat geldt trouwens ook voor de grasparkiet, die alleen buiten Australië in zijn eentje als kooivogel zit te verpieteren; in het wild presenteren ze zich steevast in grote zwermen, alsof het sprinkhanen zijn.
De ontwerpers van het wapen van Australië konden kennelijk niet kiezen, want daarop zijn een kangoeroe en een emoe te zien.
Eigenlijk zou Australiës nationale dier niet één enkele soort moeten zijn, maar een complete groep zoogdieren: de buideldieren, want die zijn uniek in de wereld en vrijwel alleen op het Australische continent te vinden. Wie alleen de kangoeroe kent als buideldier, doet heel veel andere soorten tekort. Er zijn immers buidelmuizen, buidelratten, -beren, -wolven, -dassen, -marters en -eekhoorns. Ook de koala is zo’n buideldier. In totaal telt Australië 140 diersoorten als ”marsupials”, buideldieren (afgeleid van het Latijn: marsupium, buidel). Dwars door vrijwel alle zoogdiersoorten heen (vrijwel, want er zijn geen buidelherten of -runderen) zijn buidelvarianten te vinden.
Huidplooi
Wat deze dieren onderscheidt van andere zoogdieren is dat het vrouwtje een speciale huidplooi om hun tepels hebben, of zelfs een heuse buidel – waarmee ze haar jong kan meedragen.
Waarom bezitten ze zo’n plooi of buidel? Omdat buideldiervrouwtjes een zwak ontwikkelde baarmoeder hebben waarin hun ongeboren jong het niet een volle draagtijd uithoudt. Zo is de placenta, de moederkoek die als voedsel dient voor het jong, afwezig.
De buidel functioneert als een baarmoeder-aan-de-buitenkant, waarin het jong zich verder kan ontwikkelen. In de buidel bevinden zich dan ook een of meer tepels, waaraan het jong zich als het ware vastbijt. Veel bijtkracht kan zo’n diertje nog niet hebben, dus wat in werkelijkheid gebeurt is dat de tepel zich vastklinkt in het bekje van het jong waarna er vervolgens vanzelf melk wordt ingespoten.
Daaraan vooraf gaat een spannende zoektocht van het extreem kwetsbare en piepkleine jong (vaak niet groter dan 2 centimeter) naar de buidel: kruipend de baarmoeder uit en dan via de vacht van de moeder naar de in buidel of huidplooi verborgen tepel. De geur van die tepel geeft daarbij richting aan de zoektocht.
Het ene buideljonkie heeft het bij die zoektocht gemakkelijker dan het andere. Dat komt doordat niet alle buidels een opening aan de bovenkant hebben. Kangoeroes hebben die wel: vandaar dat een jong gezellig naar buiten kan kijken als het meerijdt met z’n moeder. Bij een koala zit de buidel als het ware ondersteboven, met de opening aan de onderkant. Dat heeft voor een jong als voordeel dat het direct vanuit de cloaca van moeder de buidel in kan kruipen. Kangoeroejongen moeten eerst nog een fikse klimtocht omhoog maken.
Eucalyptus
Waarom zit die buidel bij een koala ondersteboven? Dat heeft alles met voeding te maken. Zoals bekend, eten koala’s uitsluitend eucalyptusbladeren en dat is een moeizaam te verteren goedje. Dat geldt voor volwassen koala’s (en daarom zijn hun darmen extreem lang, wel 2 meter).
Voor babykoala’s is dat voedsel extra lastig. Om de diertjes al in de buidel aan dit voedsel te laten wennen krijgen ze van moeder voorverteerde eucalyptus voorgeschoteld, zij het niet via slokdarm en bek uitgebraakt, maar via de anus uitgepoept. Dan is het handig als het jong vanuit zo’n omgekeerde buidel met zijn snuit al dicht bij die anus zit…
De wombat heeft haar buidel ook omgekeerd, dus evenzo met de opening aan de achterkant. De reden daarvan is dat wombats fanatieke gravers zijn. Om te voorkomen dat ze bij het graven hun buidel vullen met aarde (en het jong daaronder bedolven raakt) is het beter een opening aan de achterkant te hebben – dan blijft die buidel netjes schoon. Ook bij andere gravers is de buidel omgekeerd.
Vrijwel uitsluitend in Australië komen buideldieren nog voor. Volgens biologen komt dat doordat ze elders in de wereld zijn verdrongen door de levensvatbaardere „placentaire” zoogdieren, dieren met een volgroeide baarmoeder.
In de wacht
De onherbergzaamheid van de Australische natuur is spreekwoordelijk. Voor kangoeroes en hun kleinere neefjes de wallabies is dat een uitdaging bij het grootbrengen van jongen. Wat ze helpt is embryopauze: de groei van een embryo of een foetus kan tijdelijk worden stopgezet als er onvoldoende eten is. Ook als er nog een jong in de buidel zit gebeurt dat. Soms heeft een moeder drie jongen: een ouder jong naast zich, één in de buidel en één in de buik.