Leerschool om de bergweide op zijn plek te houden
Het geklater van de watervalletjes vermengt zich met het geklingel van de geitenbellen. Wie de stilte zoekt, moet geen wandeling naar de bergweiden maken.
„Kom op, Cappuccino, maak voort”, spoort Helga Hager haar geiten aan. Ze geeft haar jonge dieren het ene seizoen namen van koffiesoorten, een ander jaar weer van mensen die haar op de bergweide (alm) kwamen helpen.
Ze woont in het 300 jaar oude houten huis aan het eind van het Valsertal. Helga bracht hier als kind al met haar ouders de zomer door. Vanaf 1325 meter hoogte heeft ze mooi zicht op het dal, maar liever kijkt ze de andere kant op, omhoog.
St. Jodok (6 kilometer verder, aan begin van dal) ligt op 1200 meter. Hoogste punt in de omgeving is de Olperer: 3476 meter. Daar is ook een kleine gletsjer. In het zuiden loopt de Italiaanse grens op 3000 meter hoogte over de bergrug. Er is genoeg te klimmen hier.
Voorbij Helga’s huisje heeft Erich Gatt op 2000 meter een oude hut opgeknapt waar hij de zomermaanden verblijft. Hij past daar op de geiten en koeien van boeren uit de omgeving. Van juni tot oktober komt hij niet beneden. „Mijn vrouw komt wekelijks. Met haar e-bike kan ze tegenwoordig heel ver komen. De rest klimt ze”, zegt hij.
Onderweg naar Erich merken bezoekers dat ze bij hem in de buurt komen. Waar het water naar beneden komt, heeft hij langs de paden speeltuigen gemaakt die op waterkracht werken. Zoals de twee mannetjes die aan een wiel draaien. Of de pianohamers die een deuntje kloppen.
Van de technische gemakken heeft Erich alleen een mobiele telefoon en een radio. Via die laatste volgt hij op zondag een kerkdienst.
Vlak bij de hut heeft Erich van zwerfkeien een kapel gebouwd. Het smeltwater klatert langs het gebouwtje, binnen hangen foto’s van bekenden die zijn overleden. Denk aan mij, en: bid voor ons. Een Mariabeeld en een Christusbeeld laten zien welke confessie de knutselaar heeft.
Het rooms-katholieke leven bloeit in de dorpen in deze dalen nog volop. Her en der staan kerken en kapellen. De dichtstbijzijnde protestantse kerk is 40 kilometer verderop in Innsbruck.
Erich pakt een meterslange zweep. Hij draait rond en: knal! En nog een keer, en nog eens. Het weerklinkt tussen de bergen. Op deze manier hielden de boeren vroeger contact met elkaar.
Erich grijnst. Knallen met de zweep is een kunst.
Bosbessen
Erich past boven op ongeveer vijftig stuks vee. Al grazende houden die de bergweide in stand. Zou het vee er niet zijn, dan zou de helling vol groeien met bosbessenstruiken en cranberry’s, en op termijn met naaldbomen.
De grasmat is nodig om de berg intact te houden. Onder bomen groeit niets, dus het smeltwater zou de losse grond naar beneden spoelen. Bovendien voorkomt gras dat het water de berg in zakt en daar in de winter stukken rots los vriest.
Volgens sommigen zou dit op termijn het leven in de vallei –met zijn vruchtbare akkers en mooie uitzichten– bedreigen. Volgens anderen loopt het zo’n vaart niet. Eind 2017, op de avond voor Kerst, was er inderdaad een aardverschuiving, maar juist op een plek waar geen bos was.
De alm heeft nog een functie. Het gras is rijk aan eiwit en de koeien worden er heerlijk vet. En verder zorgt de bergweide voor een stuk romantiek.
Helga trekt elk voorjaar met een groep mensen met een zeis naar boven om op 2000 meter hoogte de alm te maaien. Een machine kan hier niet komen en tussen de hobbels niets uitrichten. Het leven op de alm vereist dat je met een zeis kunt omgaan. Dat leer je dan ook tijdens een cursus (zie: ”Op de almschool”).
Alois Gatt (71) leert maaien met de zeis. Om je lichaam heen zwaaien en goed tegen de grond houden, waarschuwt hij. Vroeger was hij schoolmeester in het dal. De school bestaat nog en heeft 25 leerlingen. „Als onderwijzer heb je ontspanning nodig en die vond ik op de alm.”
Slee
Op een hoogte van 2000 meter of hoger is het ook in de zomer vaak niet warm genoeg om het hooi op de grond te laten drogen. Daarom zet Helga het op een hoop. Daar blijft het tot de winter.
En dan komt het echte werk. In de winter, als er sneeuw ligt, slepen de dorpelingen met elkaar een slee naar boven, en daar laden ze porties van 200 kilo op. Met de slee gaat het dan naar de stal. De menskracht is vooral nodig om te remmen in plaats van te duwen. Veel dorpelingen zijn erbij onderuitgegaan. Het gelach tijdens deze afdaling overstemt vaak het geluid van de watervallen.
Helga’s geiten zijn koppig vandaag. Ze willen niet meer terug. Geen nood. Ze komen vanzelf wel naar beneden.
Voor de afdaling kiest Helga een pad dat Erich heeft gemaakt. Het is smal. Soms hangt een touw langs de steile wand om te voorkomen dat een uitglijder direct tot een smak zou leiden.
Pelgrims
In het Valsertal wonen ongeveer 500 mensen, van wie 300 in het dorp St. Jodok am Brenner. Jodocus is de patroon van de pelgrims. In vroeger eeuwen trokken velen door het Brennerdal van Innsbruck naar Rome. Maarten Luther trok hier vermoedelijk rond 1512 ook langs op zijn terugweg uit Rome. Misschien heeft hij nog overnacht in St. Jodok, maar dat is niet bekend.
Behalve bergen en natuur is in het Valsertal weinig te vinden. Er zijn een school, een postkantoor, een supermarkt en een geldautomaat. En natuurlijk is er Hotel Lamm, dat al sinds 1307 pelgrims onderdak biedt.
Wijnkelner
Helga Hager werd in 1962 geboren op een boerderij in de vallei. Ze volgde de hotelschool en werd een van de eerste vrouwelijke wijnkelners (sommelier) in Oostenrijk.
In de wintermaanden werkt ze nog altijd als wijnadviseur in een viersterrenrestaurant in Kitzbühel. Daar leeft ze in een luxe omgeving.
Na haar vijftigste groeide ze weg van het wellnessleven. „Niemand praat daar met mij over wijn, maar iedereen vraagt naar de geiten”, vertelt ze. „Ik voel me steeds meer een geit in het hotel.”
Op haar alm is het allesbehalve luxe. De hut is klein. Bij bezoek is het al snel dringen geblazen. Riolering is er niet; ze gebruikt een composttoilet.
Ze laat de hooizolder zien. Ze heeft er drie soorten hooi liggen en laat het verschil ruiken. „Het beste hooi komt hoog uit de bergen”, vertelt ze.
Ze trekt een witte overall aan, zet een mutsje op en gaat naar haar kaasruimte. Ze heeft veel moeite gedaan om zich het kaasmaken eigen te maken. „Ik ben niet de beste kaasmaker. Je moet zo veel schoonmaken. Maar ik red me.”
Dagelijks melkt ze 6 liter melk van haar 22 geiten. Ook bezoekers laat ze melken, met de hand. „Veel mensen zeggen dat ik crazy ben. Ik doe de dingen van 500 jaar terug. Maar ik ben happy.”
Een houten heining
Een heining die iedereen kan maken. En die tegelijk zo sterk is dat er geen dier meer door kan. Alois Gatt heeft geen prikkeldraad of spijkers nodig. Zijn specialiteit is een geschraagde heining van losse latten. Hij bouwt ze van twee soorten hout: lariks en vuren.
Hij heeft een stapel gekloofde latten van 1,20 meter lang. De larikslatten hebben een punt. Ze staan iets uit elkaar en gaan schuin de grond in. Bovenaan kruisen ze elkaar. De vurenplank wordt los op de grond geplaatst en rust in de kruising van de larikslatten. Zo ontstaat een lange heining.
Gatt is in de wintermaanden vaak bezig met het maken van de lariks- en vurenlatten. „Ik maak er elk jaar wel 500 tot 1000”, zegt hij. Hij wijst naar de bergen. „Er groeit hier genoeg.”
Volgens Gatt bouwen boeren in het Valsertal al vanaf de middeleeuwen deze geschraagde heiningen zonder spijkers.
Deze heining van geschraagde planken is ijzersterk. „Daar komt nauwelijks een konijn doorheen, laat staan een geit.” Hij schudt eraan. Er zit weinig beweging in. „Nadeel is wel dat je er zelfs nauwelijks overheen kunt.”
Op de almschool
Liefhebbers van de bergweide kunnen in het Valsertal een almcursus van drie dagen volgen. Ze ontmoeten daar Helga en Alois en, als ze de klim volbrengen, ook Erich.
Ze leren basisvaardigheden die nodig zijn om de alm levend te houden, zoals maaien (met de zeis), hooien, geiten melken (met de hand), en natuurlijk berg beklimmen. Het maximale aantal deelnemers per groep is twaalf.