Forensen houden hun hart vast voor Spaanse reactie op de brexit
Eind deze maand keren de Britten Europa definitief de rug toe. Tot ongenoegen van de inwoners van Gibraltar. Maar hun Spaanse buren in La Linea de la Concepcion zijn minstens zo bezorgd. Vijftienduizend forensen verdienen hun boterham aan de andere kant van de grens.
„De brexit is voor ons niet het probleem. Waar we een probleem mee hebben, dat is met Spanje. Met míjn land!” Salvador Molina herhaalt die laatste woorden nog een paar keer. Alsof het hem nog steeds verbaast en hij elke zweem van twijfel wil wegnemen: „Met míjn land!”
Molina is voorzitter van de vereniging van Spaanse arbeiders in Gibraltar. Hij weet waar hij het over heeft. Inmiddels is hij al een paar jaar met pensioen, maar jarenlang trok Molina dagelijks de grens over om te werken in de Britse kroonkolonie. Net als duizenden andere inwoners van La Linea de la Concepcion, de Zuid-Spaanse stad die in een sociaaleconomische symbiose leeft met de buren aan de andere kant van het grenshek.
Op 31 januari verlaat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie. Na jaren van onzekerheid wordt daarmee definitief uitvoering gegeven aan het brexitreferendum van 23 juni 2016. Bijna 52 procent van de Britten stemde voor uittreding. In Schotland en Noord-Ierland wilde een meerderheid van de kiezers juist lid blijven van de EU. Maar nergens was de weerstand tegen uittreding uit de Unie zo massaal als in Gibraltar, het enige overzeese gebiedsdeel van het Verenigd Koninkrijk dat lid is van de EU. Hier stemde bijna 96 procent tegen de brexit. Als het aan de 32.000 Gibraltarezen ligt, verandert er na 31 januari zo weinig mogelijk.
Oude droom
Veel Spanjaarden denken precies het tegenovergestelde. Zij willen dat Gibraltar weer Spaans wordt. Dat geldt in elk geval voor de drie rechtse partijen PP, Vox en Ciudadanos. Maar ook binnen de sociaaldemocratische PSOE is de steun voor de Spaanse aanspraken op Gibraltar wijdverbreid.
De dag na het referendum deed de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, José Manuel Garcia-Margallo, een omstreden uitspraak. „Binnen vier jaar zal de Spaanse vlag op de rots van Gibraltar wapperen”, zei Margallo. Die woorden brachten irritatie en boosheid teweeg bij de Gibraltarezen, en ernstige bezorgdheid bij Margallo’s landgenoten in La Linea de la Concepcion. De conservatieve regering in Madrid leek immers van plan om de Britse uittreding uit de EU te gebruiken als breekijzer om Gibraltar in te lijven.
Margallo suggereerde dat Gibraltar problemen aan de grens kon verwachten als het Verenigd Koninkrijk niet zou instemmen met een vorm van co-soevereiniteit over de apenrots. Voor de Spaanse conservatieven zou dat een eerste stap moeten zijn op weg naar volledige annexatie. Het is een oude droom die het Spaanse nationalisme al koestert sinds de toewijzing van Gibraltar aan de Britten bij het Verdrag van Utrecht in 1713.
Voor de meeste inwoners van La Linea de la Concepcion is die droom eerder een nachtmerrie. Een nachtmerrie die dichterbij is gekomen door het recente succes van de extreemrechtse partij Vox. Bij de jongste parlementsverkiezingen werd Vox de derde partij van Spanje. En in de regionale regeringen van Madrid, Murcia en Andalusië heeft Vox inmiddels een beslissende stem.
„Hier in de regio Andalusië zijn nu de PP en Ciudadanos aan de macht”, zegt Salvador Molina in het bescheiden kantoor van Ascteg, de vereniging van Spaanse werknemers in Gibraltar. „Ze kunnen regeren dankzij de steun van Vox. Die zegt dat ze de grens met Gibraltar wil sluiten. Als Vox in Spanje aan de macht komt dan kunnen we onze lol op hier aan de grens!”
Vergeten uithoek
La Linea, zoals de bewoners de stad kortweg noemen, heeft 63.000 inwoners. Vijftienduizend mensen trekken dagelijks de grens over om te werken in Gibraltar. Bijna 10.000 van hen zijn Spanjaarden, de overigen zijn andere Europeanen die in La Linea en omgeving wonen. De werkloosheid in La Linea behoort met ruim 30 procent tot de hoogste in Spanje. De stad heeft een van de laagste inkomens per hoofd van het land. Het is niet moeilijk voor te stellen hoezeer een grensconflict voor La Linea een sociale catastrofe zou betekenen.
Salvador Molina pakt een fotoboek over de geschiedenis van zijn stad. „La Linea is gebouwd in de schaduw van de rots”, zegt hij als hij het boek openslaat. „Vanuit heel Andalusië kwamen de mensen hierheen omdat er altijd wel werk was in Gibraltar.”
De foto’s laten de schrijnende armoede zien waarin de mensen in La Linea leefden in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw: krotten opgetrokken uit hout, bedekt met karton dat ingesmeerd was met teer om de regen buiten te houden. De ouders van Molina kwamen uit Ronda en Alicante, ook om in Gibraltar aan de slag te gaan. Salvador zelf werkte er jarenlang op een scheepswerf. „Ondanks de armoede in La Linea hadden de mensen het hier beter dan waar ze vandaan kwamen”, zegt hij. „Het probleem is dat de overheid hier nooit geïnvesteerd heeft. Voor de Spaanse regering is dit altijd een vergeten uithoek geweest.”
Manuel Marquez (61) werkt al meer dan veertig jaar in Gibraltar, in de bouw en de scheepvaartindustrie. Maakt hij zich zorgen om wat er komen gaat na 31 januari? Marquez haalt zijn schouders op. „Misschien moeten we weer met een paspoort reizen. Nu kun je met een identiteitskaart de grens over”, zegt hij. Wat hem meer zorgen baart, is de sociale zekerheid. „Als ik nu ontslagen word, krijg ik hier in Spanje een uitkering omdat Gibraltar nog binnen de EU valt. Het is de vraag hoe dat straks zal zijn.” Een ander punt is de gezondheidszorg. Nu kan hij met zijn gezin in La Linea naar de dokter. Straks moeten ze naar alle waarschijnlijkheid voor medische hulp naar Gibraltar.
Begrafenis
Toch is ook voor Marquez niet zozeer de brexit op zich het probleem. Net als zijn vriend Salvador Molina vreest hij vooral de Spaanse opstelling tegenover Gibraltar na de Britse uittreding uit de EU. Die zou het leven van de Spaanse werknemers in Gibraltar weleens knap zuur kunnen maken.
Wat dat betreft heeft Marquez al het een en ander meegemaakt. Toen hij in 1977 zijn eerste baan vond in Gibraltar, was hij gedwongen daar te gaan wonen. In 1969 had generaal Francisco Franco de grens namelijk gesloten, in een poging Gibraltar economisch op de knieën te krijgen. De Spaanse dictator dacht zo de landengte te kunnen heroveren. Die strategie faalde, maar bracht wel veel menselijk leed teweeg. Van de ene dag op de andere werden familieleden van elkaar gescheiden.
In november 1978 kwam de vader van Manuel Marquez onverwacht te overlijden. „Om bij de begrafenis in La Linea te kunnen zijn, moest ik op de een of andere manier het hek over zien te klimmen”, zegt hij. „In die tijd kon je vanuit Gibraltar alleen via Marokko naar Spanje reizen. Dat betekende dus twee keer de Straat van Gibraltar oversteken. Als ik dat zou doen, zou ik niet op tijd komen voor de begrafenis.”
De grens oversteken was riskant. Het gold als een misdrijf. Maar er zat niets anders op. Tegen middernacht probeerde Marquez het eerst zwemmend langs het grenshek. Die poging moest hij opgeven omdat Spaanse militairen hem in de gaten kregen. „Het was koud, ik droeg alleen mijn drijfnatte overhemd. Ik moest nu zo snel mogelijk het hek over klimmen. Een paar agenten van de politie van Gibraltar zagen me. Maar voordat ze het in de gaten hadden, was ik het hek al over geklommen.”
Aan de Spaanse kant wachtte de Guardia Civil. Marquez sprong van het hek af en stak zijn handen in de lucht bij wijze van overgave. Veel hielp het niet. „Ze gooiden me op de grond, sloegen me in de boeien en arresteerden me. Ik had het zo koud dat ik niet in staat was om uit te leggen waarom ik illegaal de grens was overgestoken.”
Uiteindelijk had Marquez geluk. Een overste toonde begrip en stuurde een brigade mee om hem naar zijn ouderlijk huis te begeleiden. Daar mocht hij blijven tot na de begrafenis. Na afloop kwam de Guardia Civil hem ophalen en zette hem op de boot naar Tanger in Marokko. Toen hij vanuit Tanger terugkeerde in Gibraltar, stond de politie hem bij de veerboot op te wachten. Ze wilde weten wat er precies gebeurd was, en of de Guardia Civil hem misschien ook mishandeld had. Marquezhield zich op de vlakte. Geen probleem, zei hij. Het oversteken van de grens bleef uiteindelijk onbestraft. Maar als ze zijn identiteitskaart aan de grens ter controle in een machine stoppen, vragen ze nog steeds: Jij bent de grens illegaal overgestoken, hè?
„Die gegevens zitten nog steeds in het systeem”, verzucht Marquez. „Ik zou niet willen dat zoiets opnieuw gebeurt, dat families van elkaar gescheiden worden. Dat is toch verschrikkelijk?”
Spaanse druk
Pas in 1985, tien jaar na de dood van Franco, ging de grens weer open. Sindsdien is de Spaanse druk gebleven bij periodes van tergend trage grenscontroles. De grens werd een thermometer voor de betrekkingen tussen Madrid en Gibraltar, weten Salvador Molina en Manuel Marquez uit ervaring. In het algemeen waren de controles soepeler als de sociaaldemocraten aan de macht waren in Spanje, zoals nu onder de regering van Pedro Sanchez. In de ochtend- en avondspits ben je dan in een kwartier de grens over. Maar als de rechtse PP aan het roer zat, konden de wachttijden voor de grens oplopen tot drie en zelfs vijf uur.
Gibraltar en La Linea hebben elkaar nodig. Salvador Molina en Manuel Marquez begrijpen dan ook niet hoe het kan dat Vox in La Linea bij de jongste verkiezingen de tweede partij is geworden. „De dag voor de verkiezingen deelde ik ’s ochtends aan de grens pamfletten uit tegen Vox”, zegt Marquez. „Ik raakte in gesprek met vier of vijf mensen van een jaar of 25. Ze gingen op Vox stemmen, terwijl zij zelf in Gibraltar werken! Een partij die de grens wil sluiten! Dat valt toch niet te begrijpen?”
Dit is het eerste deel in een tweeluik over de brexit en Gibraltar. Woensdag deel 2.