Eens een held, altijd een held?
Standbeelden zijn tijdloos. Althans, het materiaal waarvan ze gemaakt zijn kan de tand des tijds goed doorstaan. De keuze van uitgehouwen personen is echter nogal tijdgebonden, zo blijkt. In de Verenigde Staten leidt dit tot hevige beeldenstormen. Moeten ook in Nederland beelden van hun sokkel?
Over heldendaden zijn al veel verhalen geschreven. Wie kent niet de klassieke verhalen over dappere helden als Aeneas en Odysseus? Of over de moedige Hansje Brinker, die als jochie in z’n eentje een dijkdoorbraak wist te voorkomen? In verhalen zijn er helden genoeg. Bepalen wie échte helden zijn is lastiger. In veel landen worden helden vereerd met een standbeeld en zou een rondje door het land duidelijk moeten maken wie als held gezien wordt – of werd, want ook heldenverering is aan mode onderhevig.
Nederland is lang een nagenoeg standbeeldloos land geweest, zeker in vergelijking met onze buurlanden. De laatste eeuw verandert dit langzamerhand. In ”Standbeelden in Nederland” heeft de Japanse fotograaf Shinji Otani zijn beste foto’s van Nederlandse standbeelden en hun omgeving gebundeld. Alle foto’s zijn voorzien van een korte toelichting door historicus Pepijn Reeser. Het levert een duidelijk overzicht op, al wordt niet helder waarom nu juist deze standbeelden in het boek zijn terechtgekomen en andere niet.
Hans Brinker blijkt inderdaad een mooi standbeeld te hebben gekregen in Spaarndam. Hij past in de rij fictieve helden, samen met Bartje (Assen), de scheepsjongens van Bontekoe (Hoorn) en Mariken van Nimwegen (Nijmegen), die in de loop der tijd allemaal in een standbeeld vereeuwigd zijn. Verrassend is het ook juist zo veel fictieve helden in steen terug te zien. Misschien omdat het makkelijker is om via fictieve personen gewaardeerde eigenschappen voor het voetlicht te brengen, makkelijker dan via een standbeeld van een bestaande, altijd complexe persoonlijkheid?
Naast fictieve personages zijn er ook opvallend veel gebeeldhouwde schrijvers en schilders, veel Oranjes, wat zakenlui en slechts een enkele politicus en vrijwel geen militair. Scherpslijpers krijgen minder vaak een beeld dan volksvrienden: zo krijgt volksdichter Hendrik Tollens in 1860 al een beeld en Baruch Spinoza uiteindelijk pas in 2008.
Geldkwestie
Wie een standbeeld krijgt, moet wel een belangrijk, invloedrijk persoon, een held zelfs wellicht, geweest zijn, zo zou je denken. Dat blijkt echter te simpel gedacht. Als eerste blijkt het krijgen van een standbeeld vooral een geldkwestie. Wie dat (ervoor over) heeft, kan met wat goodwill van de commissie ruimtelijke ordening een standbeeld laten plaatsen. Soms komt er een aanvraag vanuit een historische vereniging en subsidieert de gemeente mee, maar vaker betalen fans, zoals bijvoorbeeld bij Wim Kan en André Hazes. Dan heeft het krijgen van een standbeeld dus niet zozeer met heldendom te maken als wel met een goede financieringsbron.
Verder blijkt de vraag wat iemand tot een held maakt ingewikkelder. Het is immers een vraag waarop het antwoord per generatie verschilt. Standbeelden geven daarmee vooral een goed beeld van de waarden in de tijd van plaatsing. Overbekend is bijvoorbeeld de discussie rond het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Zijn standbeeld staat nog steeds op de markt in Hoorn, maar is inmiddels voorzien van een kritisch bijschrift. Reeser vraagt zich in het historisch overzicht van ”Standbeelden in Nederland” af hoelang dit een houdbare situatie blijkt te zijn. In het buitenland komt zo’n oplossing zelden voor en vindt regelmatig een ‘beeldenstorm’ plaats.
Goede moeder
Het kan overigens ook andersom: een beeld dat bij plaatsing vooral weerstand ondervindt en nu algemeen geaccepteerd wordt. Dat bewijst het standbeeld van atlete Fanny Blankers-Koen. De gemeente Rotterdam wilde het wel plaatsen, in tegenstelling tot die van Amsterdam, maar kreeg daarop veel kritiek. „Hopelijk zal de gemeenteraad dit ergerlijke staaltje sportverdwazing en persoonsverheerlijking onmogelijk maken”, schreef een criticus. Ook de Volkskrant was kritisch: deze vond dat „de flinkheid van mevrouw Blankers-Koen niet allereerst schuilt in haar sportieve prestaties, maar in het feit dat ze een goede moeder is en het huishouden van de heer Blankers op voortreffelijke wijze bestiert.” We hebben het dan over 1956. Tegenwoordig zullen weinig mensen Blankers nog eren om haar huisvrouwenflinkheid, terwijl het standbeeld van aardewerkfabrikant Petrus Regout in Maastricht niet snel meer geplaatst zou worden vanwege de vermeende uitbuiting van zijn personeel. Standbeelden zeggen dus vooral iets over de waarden en mogelijkheden van de initiatiefnemers.
Om een standbeeld te verkrijgen moet je wel invloedrijk geweest zijn op een bepaald terrein. Het zou zomaar kunnen dat een hele rij mensen uit ”De invloedrijkste mensen van onze tijd”, een overzichtsboek van Gianni Morelli en Roberto Mottadelli, uiteindelijk een standbeeld krijgt. Albert Einstein, Marie Curie, Thomas Edison, Sigmund Freud, Martin Luther King; het lijken allemaal kanshebbers, voor zover al niet daadwerkelijk in een beeld uitgehouwen.
Walt Disney
Opvallend genoeg haalt, afgezien van Walt Disney, geen enkele schrijver de selectie van Morelli en Mottadelli. Het is natuurlijk ook een vrij onmogelijke taak om over de periode van ruim een eeuw wereldwijd te meten welke vijftig personen de hele wereld het meest veranderd hebben.
In het overzicht blijkt vooral veel aandacht voor uitvinders van praktische zaken –of het nu gaat om de gebroeders Wright met hun Flyer of Steve Jobs met Apple–, voor muziekcultuur en voor grote leiders. Onder hen zijn slechts twee Amerikaanse presidenten, F. D. Roosevelt en J. F. Kennedy. Die keuze lijkt meer ingegeven door sympathie van de auteurs dan door invloed: Woodrow Wilson had vanwege zijn deelname aan de Eerste Wereldoorlog wellicht ook een plek verdiend, evenals George Bush sr. voor zijn keuze voor inmenging in het Midden-Oosten.
Omdat de auteurs hun selectiecriteria niet noemen blijft het een wat willekeurig overzicht. Dat desondanks het gros van deze invloedrijke personen geen held is, is duidelijk. Integendeel, invloedrijke mensen zijn vaak antihelden, schurken zelfs: Hitler, Stalin, Arafat, Saddam Hussein, Bin Laden en Mao Zedong horen ook bij deze top vijftig – al viel in de tijd dat zij aan de macht waren hun juist wel publiek eerbetoon, zoals standbeelden, ten deel. Het laat weer zien dat eer en roem vooral iets zeggen over de tijd zelf.
Moet de conclusie nu zijn dat standbeelden een onmogelijke manier van herdenken zijn – tijdloos vanwege het tijdsbestendige materiaal, tijdgebonden vanwege de altijd veranderende publieke opinie? Natuurlijk niet, het is juist zo’n krachtige vorm van herdenken om in het dagelijks leven te lopen langs een Wilhelmina, een Drees of een Anton Philips.
De standbeelden die we nu niet meer zouden plaatsen geven wel veel inzicht in welke ideeën en waarden toen, tijdens plaatsing, belangrijk werden gevonden. Hopelijk blijft wat er nu staat dan ook staan, desnoods voorzien van een kritisch bijschrift.
Definitie
Tegelijk is het is wel nodig goed na te denken over de definitie van een held, een standbeeldwaardige. Historicus Peter Romijn omschreef een held eens als „iemand die iets wat aan het gebeuren is, niet wil laten gebeuren, en daarom ingrijpt, ook als dit risico voor hemzelf oplevert.” Zo’n omschrijving voorkomt dat Nederland vol komt te staan met beelden van zangers en sporters die vooral zichzelf dienden én met personen die in een ander politiek klimaat van hun sokkel gehaald worden.
Het geeft ruimte voor juist de heel gewone burgers als verzetsvrouw Hannie Schaft, die heldenmoed betoonden in moeilijke situaties, voor schrijvers en schilders die diepe inzichten in hun cultuur gaven, voor politici die met grote inzet moedige besluiten namen. Het behoedt ook iedere nieuwe generatie voor een beeldenstorm: iemand die zich zonder eigenbelang, zelfs met zelfopoffering, inzet voor anderen, mag een standbeeld hebben, ook als we inmiddels anders zijn gaan denken over de waarden waar hij voor stond. Rest nog de vraag die alleen over jaren te beantwoorden is, óf deze definitie wel tijdloos is gebleken.
Boekgegevens
De invloedrijkste mensen van onze tijd, Robert Mottadelli en Ginanni Morelli; uitg. Davidsfonds; 224 blz.; € 34,95;
Standbeelden in Nederland, Shinji Otani; uitg. Lecturis; 116 blz.; € 30,-