Populair kinderuitje in het gedrang
Kinderboerderij De Goudse Hofsteden heeft moeilijke jaren achter de rug en Dierendal in Waddinxveen ontsnapte maar net aan sluiting. In Kamerik nemen ondernemers kinderboerderij Oortjespad over.
Een handvol kinderen speelt op het klimrek met glijbaan in de vorm van een tractor op kinderboerderij De Goudse Hofsteden. De pony’s en de ezels knabbelen op wat hooi en Lynne Kloosterman loopt met haar zoontje Ryan van veertien maanden van de volièrevogels naar het geitenweitje. Ryan staat met zijn blauwe laarsjes onbevreesd tussen de nieuwsgierige beesten en aait ze. „Ik ben echt een dierenliefhebber, ik hoop dat hij daar wat van meekrijgt”, glimlacht Lynne, die de kinderboerderij regelmatig bezoekt. De Hofsteden trekt dagelijks ouders met kinderen. Nu druilt het, maar met mooi weer kan het er druk zijn.
Aan de aantallen bezoekers zal het niet liggen, maar kinderboerderijen en dierenweides maken lastige tijden door. Ze moeten concurreren met de bibliotheek en het zwembad, want gemeenten kampen met de hoog oplopende kosten voor de jeugdzorg.
Beheerder Sandra Harkes prijst zich gelukkig dat De Hofsteden de afgelopen jaren heeft weten te overleven. De gemeente Gouda, die vanwege de verzakkende bodem permanent door geldzorgen wordt geplaagd, schroefde acht jaar geleden –de economische crisis woedde nog volop– de subsidie van zo’n 150.000 naar 100.000 euro terug, waardoor de populaire kinderboerderij het erg lastig kreeg. „Twee jaar geleden was het kantje boord.”
Warm hart
Na „heel wat gesprekken” trok de gemeente, die laat weten de kinderboerderij een warm hart toe te dragen, de subsidie weer op naar het oude niveau. Dat is nog steeds geen vetpot, want meer dan de personeelskosten en de huur zit er niet in. Voor de andere kosten leunt De Hofsteden op tientallen sponsoren, dus ook voor de verbetering van het horecagedeelte om daarmee wat extra geld binnen te halen. Een portrettengalerij toont de dieren met hun begunstigers. Het bekendste paard van de stad, Panda, wordt onderhouden door rioleringsbedrijf Van Vliet.
Daarnaast zijn er acties van de middenstand. „We moeten dan bijvoorbeeld likes verzamelen bij Facebook”, schetst Harkes. En sinds enige tijd staat er een melkbus voor vrijwillige bijdragen bij de ingang. „We zijn geen commerciële organisatie en willen de drempel laag houden, zodat zo veel mogelijk kinderen contact kunnen hebben met de dieren. Dat is belangrijk”, benadrukt de beheerster.
Waardering
Ellen van Helden is al vijftien jaar voorzitter van Kinderboerderij Dierendal in Waddinxveen en vecht al net zo lang om te overleven. „De discussie over steun van de gemeente is een jaarlijks ritueel”, vertelt ze. „Pijnlijk, want dat laat toch een gebrek aan waardering zien.” Pas dit jaar besloot de gemeenteraad tot „structurele steun.” „Onze beheerder is de enige professional op de boerderij, zonder hem mogen we niet eens open. Hij is in dienst van de gemeente en komt ’s ochtends anderhalf uur om de vrijwilligers te instrueren en ’s avonds opnieuw om af te sluiten.”
Tientallen vrijwilligers houden De Goudse Hofsteden en Dierendal overeind en zeven dagen in de week kosteloos toegankelijk. Een deel van hen werkte voorheen in de sociale werkplaats. „Als je hun vraagt een stal schoon te maken of papier te prikken doen ze dat met plezier en weet je dat het goed gebeurt.”
Kostenpost
Voor recreatieschap Stichtse Groenlanden vormde Kinderboerderij Oortjespad in Kamerik, gemeente Woerden, al jaren een kostenpost waar ze wel van af wilde. Maar het schap zag de kinderboerderij niet graag verdwijnen. Daarom wordt die sinds 1 januari gerund door de exploitanten van Buitenplaats Kameryck. „Voor het schap was het geen corebusiness”, aldus ondernemer Mark Haagen: „Wij hebben het onroerend goed gekocht, pachten de grond en gaan het park onderhouden. In ruil daarvoor mogen we er een pannenkoekenrestaurant beginnen en een blotevoetenpad met parkeerplaats aanleggen.” Een klassieke win-winsituatie, bevestigt hij. „Wij besparen op arbeid door te werken met jongens en meisjes met een beperking, de machines voor het onderhoud hadden we al.” Of het werkt, moet nog blijken. Haagen: „Dat risico nemen wij, daar zijn we ondernemers voor.”
Sociale functie
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten vindt het „verschrikkelijk” dat gemeenten zich gedwongen zien te korten op kinderboerderijen en ook op zwembaden en bibliotheken om hun begroting sluitend te krijgen. Woordvoerster Ester Verhoeff wijst naar de flink tegenvallende kosten van jeugdzorg die de gemeenten dwingen tot impopulaire maatregelen. „Dat heeft niets te maken met de waardering voor deze voorzieningen. Er moet echt meer geld komen.”
Conny Raaijmakers is voorzitter van de Vereniging Stads- en Kinderboerderijen Nederland (vSKBN) waar zo’n 200 boerderijen bij zijn aangesloten. „We brengen het kind in contact met het dier, waardoor het leert respect te hebben voor de natuur en de omgeving waarin we leven.” Er kan worden geknuffeld met lammetjes, ezelsveulens en konijntjes, maar de boerderijen hebben ook een educatieve functie: er worden bijen gehouden en soms groenten verbouwd, zodat kinderen ook daarover leren. Raaijmakers spreekt met waardering over de beheerders, gediplomeerden die vaak enorm betrokken zijn en met een bescheiden inkomen genoegen nemen. „Door het werk dat ze bieden aan mensen met afstand tot de arbeidsmarkt hebben ze een extra sociale functie gekregen.” Ze benadrukt dat kinderboerderijen in de stad vaak zijn uitgegroeid tot het middelpunt van een wijk.
Ontmoetingsplaats
In Den Haag heeft de gemeente dat idee zelf verder uitgewerkt. De tien zogenoemde stadsboerderijen zijn een wezenlijk onderdeel geworden van de sociale structuur in een wijk en overstijgen daarmee het belang van natuur- en milieueducatie.
De boerderijen tellen een beperkt aantal dieren en zijn vooral bedoeld als „laagdrempelige ontmoetingsplaats voor iedereen van nul tot honderdeneen jaar”, aldus afdelingshoofd Hans de Rijk. Zo worden in de stadsboerderij van Vinex-wijk Leidseveen mamacafés gehouden, waarbij moeders even kunnen praten met iemand van het Centrum voor Jeugd en Gezin, terwijl de kinderen geitjes aaien of cavia’s knuffelen. „De kinderboerderij staat altijd in de top 10 van wensen van de bewoners van een nieuwe wijk”, vertelt De Rijk. „Eigenlijk willen we dat iedereen er in een kwartiertje kan zijn. Een bezoekje moet geen uitje zijn maar een gewone dagelijkse activiteit.”
Ontdekken hoe een varken ruikt
De meeste kinderboerderijen en hertenkampen zijn ontstaan in de jaren vijftig, toen de verstedelijking begon. Contact met koeien, paarden, schapen en geiten was ineens niet meer vanzelfsprekend. Op een kinderboerderij kunnen „bezoekers van alle leeftijden nog écht in contact komen met dieren. Daar kunnen ze een koe aaien en ontdekken hoe een varken ruikt”, schrijft de Vereniging Stads- en Kinderboerderijen Nederland in een brochure uit 2014.
Het westen van het land telt de meeste kinderboerderijen. Bij elkaar zijn het er zo’n 550 tot 600. „Exacte aantallen ontbreken omdat iedereen die wat dieren houdt en zijn terrein openstelt voor bezoek zich kinderboerderij of dierenweide mag noemen”, aldus vSKBN-voorzitter Conny Raaijmakers.
Kinderboerderijen draaien op een enkele beroepskracht, maar het zijn vooral de vrijwilligers die ervoor zorgen dat de dieren hun natje en hun droogje krijgen, de stallen en hokken schoon worden gemaakt en onderhouden en de complexen dagelijks open kunnen zijn.
Bijna overal geiten en kippen
Veruit het populairste dier op de kinderboerderij is de geit, zo blijkt uit onderzoek van de Vereniging Stads- en Kinderboerderijen Nederland uit 2014. Op 97 procent van de boerderijen werden in dat jaar geiten gehouden. Kippen waren op 95 procent van de boerderijen te vinden en staan daarmee op de tweede plaats. Op de derde plaats staat het schaap, gehouden op 88 procent van de boerderijen.
Konijnen, cavia’s en varkens bezetten de vierde, vijfde en zesde plaats en waren te vinden op respectievelijk 86, 60 en 60 procent van de ondervraagde kinderboerderijen.
Watervogels, paarden en ezels werden als zevende, achtste en negende genoemd en waren aanwezig op 57, 55 en 43 procent van de boerderijen. Hekkensluiter van de top tien was het rund, aanwezig op 37 procent van de kinderboerderijen.
Hoewel de kinderboerderij in eerste instantie bedoeld was om de jeugd kennis te laten maken met boerderijdieren, hebben ook meer exotische beesten de kinderboerderij bereikt. Alpaca’s, lama-achtige dieren, waren in het onderzochte jaar te vinden op 13 procent van de boerderijen.