Negatief rapport Annan over Darfur
De regering van Sudan heeft niet genoeg gedaan om een eind te maken aan de crisis in de westelijke regio Darfur. De milities die de zwarte bevolking daar teisteren, zijn bij lange na niet ontwapend en aanvallen tegen burgers gaan door.
Dat zegt secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan in een woensdag gepresenteerd rapport. Hij dringt aan op een grote internationale troepenmacht om toezicht te houden in Darfur.
Annan heeft zijn rapport naar de Veiligheidsraad gestuurd, die donderdag vergadert over de situatie in Sudan. De speciale VN-gezant voor Darfur, Jan Pronk, doet dan verslag van zijn bevindingen ter plekke.
Op 30 juli gaf de Veiligheidsraad de Sudanese regering dertig dagen de tijd om de crisis aan te pakken. In de resolutie van die datum wordt gedreigd met economische en diplomatieke maatregelen als Khartoem geen aantoonbare stappen neemt. Door de crisis in Darfur zijn duizenden mensen op de vlucht geslagen. Arabische milities, de Janjaweed, die door de regering zouden worden gesteund, hebben nog eens duizenden burgers vermoord.
Volgens Annan heeft de regering vooruitgang geboekt door de veiligheid op sommige plaatsen te verbeteren, meer politie in te zetten, een begin te maken met de ontwapening van rebellen en restricties voor hulporganisaties op te heffen. Ook is Khartoem de belofte nagekomen om onderhandelingen met de rebellen te starten. Maar er moet veel meer gebeuren, met name om de 1,2 miljoen „geterroriseerde en getraumatiseerde” vluchtelingen uit Darfur bescherming te bieden, aldus Annan.
Momenteel heeft de Afrikaanse Unie (AU) 80 waarnemers in Darfur, die bijgestaan worden door 150 Rwandese en 155 Nigeriaanse soldaten. Zij houden in de gaten of een in april gesloten wapenstilstand tussen de rebellen en de regering wordt nageleefd. De AU heeft een voorstel gedaan om bijna 2000 soldaten te sturen, maar dat werd door Khartoem verworpen.
Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) heeft woensdag de internationale gemeenschap gevraagd om 12 miljoen dollar. Dat geld is volgens het WFP nodig voor noodhulp aan tienduizenden kinderen en vrouwen die in vluchtelingenkampen in Tsjaad verblijven.