Buitenland

Uittocht Filipijnse arbeidsmigranten heeft voor- en nadelen

Ze werken als verpleegster of als bouwvakker in het buitenland, Filipijnse vrouwen en mannen. Het thuisfront is er vanwege de inkomsten blij mee, maar rond thuiswonende migrantenkinderen zijn er zorgen.

24 December 2019 15:42Gewijzigd op 16 November 2020 17:49

De Filipijnen hebben de meest gemondialiseerde arbeidersklasse ter wereld, met bijna 11 miljoen arbeidsmigranten, verspreid over meer dan honderd landen. Meer dan 10 procent van de bevolking (van bijna 100 miljoen) verdient zijn inkomen overzees.

”Kitakits”, vaarwel, het ga je goed, is een veel gehoorde wens in de straten van dorpen en steden. Wie als jongere niet vertrekt, heeft iets uit te leggen, weet de Duitse Filipijnenkenner Niklas Reese. Hij is lector Zuidoost-Azië-studies aan de Universiteit van Bonn, eindredacteur van het standaardwerk over de Filipijnen ”Handbook Philippines”, en actief betrokken bij het ”Philippinenburo” van het Aziënhaus in Berlijn.

Reese wijst erop dat er nogal verschil zit in het fenomeen Filipijnse arbeidsmigrant (bekend onder de term ”Overseas Filipino Worker”, OFW).

Zo is er de groep die carrière maakt in Europa, Noord-Amerika en Australië – als verpleegkundige, au pair, of als priester. Het merendeel van de OFW’s –rond 60 procent– werkt als huishoudster in bijvoorbeeld Hongkong en Singapore, of als bouwvakker in de Golfstaten. En dan zijn er nog de zeelui, van wie tussen de 20 en 30 procent uit de Filipijnen komt.

Dat de Filipijnen een migrantenland zijn, wordt zichtbaar in de steden en dorpen van het land. Overzeese arbeidsbureaus adverteren uitbundig met vacatures voor baantjes in Hongkong of Dubai. Tal van schoolgebouwen, kerken, dorpspleinen, waterleiding- of rioolsystemen zijn gebouwd of aangelegd met geld van migranten. Herdenkingsplaten herinneren daaraan.

En dan zijn er nog de vaak luxe huizen die zijn gebouwd met migrantengeld. Menig dorp heeft daardoor een heuse metamorfose doorgemaakt. Bekend is Mabini, even ten zuiden van de hoofdstad Manila, dat als bijnaam ”Little Italy” (Klein-Italië) heeft gekregen vanwege de Romeinse bouwstijl van migrantenhuizen.

Besteding

De meeste families van arbeidsmigranten gebruiken de inkomsten voor andere dingen, weet Reese. Zo koopt 93 procent er dagelijks eten van, 72 procent bekostigt er het onderwijs van hun kinderen mee, 63 procent koopt er medicijnen en medische zorg mee in, en 46 procent betaalt er schulden mee af.

Intussen vindt de Filipijnse regering deze uittocht prima; het geld van migranten is immers de belangrijkste bron van buitenlandse valuta voor de staatskas. OFW’s worden door bestuurders en politici dan ook als helden bejegend.

De medische sector is een opvallende leverancier van arbeidsmigranten. Westerse landen werven intensief verpleegsters uit de Filipijnen. En omdat artsen minder gewenst zijn, laten die zich massaal omscholen tot… verpleegkundige.

Vervrouwlijking

Al langer is er sprake van een vervrouwelijking (feminisering) van de Filipijnse migrantenmarkt: meer dan de helft ervan bestaat uit (jonge) vrouwen, die als verpleegster, au pair, kindermeisje, huishoudster of zelfs prostituee aan de slag gaan.

Een schaduwkant daarvan is dat achtergebleven kinderen niet de zorg en opvoeding krijgen die ze nodig hebben. Ouders komen soms pas na twee of zelfs vijf jaar naar huis, hun kinderen zijn dus in feite (sociale) weeskinderen.

Dat wringt des te meer omdat vaders er niet graag een opvoedingstaak op zich nemen. Vaak komen kinderen bij ”lolos” en ”lolas” (opa’s en oma’s) terecht, of bij ”titos” en ”titas” (ooms en tantes).

Het kan niet voorkomen dat onder kinderen van migranten veel voortijdige schoolverlaters zijn; ze missen discipline, en willen maar één ding: ook weg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer