De betogers hielden een minuut stilte op het Plein van de Revolutie en lieten vervolgens honderden ballonnen los. Die symboliseerden de 1142 mensen die volgens de organisatoren tijdens de opstand werden gedood.

President Klaus Iohannis en verschillende ministers van zijn centrumrechtse regering legden herdenkingskransen en staken kaarsen aan voor een monument voor de slachtoffers. „We willen de waarheid weten over december 1989,” zei Iohannis enkele uren eerder, toen hij een tentoonstelling over de revolutie opende. „We willen dat de schuldigen worden veroordeeld en dat gerechtigheid wordt gedaan”, zei hij.

De voormalige president van Roemenië, Ion Iliescu, staat momenteel terecht op beschuldiging van misdaden tegen de menselijkheid voor zijn vermeende rol in de machtsstrijd tijdens de laatste dagen van de revolutie.

Tot 22 december 1989 was het Ceaușescu die het leger en de veiligheidstroepen het bevel gaf om op demonstranten te schieten. Maar de meeste slachtoffers kwamen om het leven nadat hij was afgezet en toen Iliescu de macht had overgenomen. Zijn proces begon vorige maand.

De revolutie van 1989 die het regime van Ceaușescu ten val bracht, begon op 15 december in de westelijke stad Timișoara en bereikte zes dagen later de hoofdstad. Ceaușescu en zijn vrouw Elena werden op 22 december gearresteerd en na een kort proces op eerste kerstdag doodgeschoten.