Burgemeester van Hebron fel gekant tegen nieuwe joodse wijk
Burgemeester Tayseer Abu Sneineh van Hebron laat niets aan twijfel over: een nieuwe joodse wijk bij de Grot van de Aartsvaders? Die gaat er wat hem betreft niet komen.
Kinderen komen uit school en lopen met kleurrijke rugzakjes langs de winkeltjes. Moderne flats van tien hoog staan op de heuvelhellingen. Vóór de slagerij hangt de roodwitte binnenkant van een groot beest, met de ongeschonden hals en kop omhoog gedraaid. Zo kunnen klanten gelijk zien dat ze hier een stukje kamelenvlees kunnen kopen.
In de stad Hebron wonen 200.000 Palestijnen. Hebron is de grootste en rijkste Palestijnse stad op de Westelijke Jordaanoever. Door de stad lopen verschillende hoofdwegen. In het Fayrouzcafé in de Ein Sarastraat zit een groepje gezellig te babbelen bij de waterpijp. De restauranthouder neemt alle tijd om Turkse koffie te maken. „Welkom in Palestina”, zegt een dame met een blauw hoofddoekje.
Vlak naast het café bevindt zich het gemeentehuis. Burgemeester Tayseer Abu Sneineh heet me welkom in de naam van „God de Barmhartige” en brengt zijn woorden in de praktijk door flesjes water en licht gezoete thee en koffie op tafel te laten plaatsen. Achter hem aan de muur hangen de portretten van de vroegere Palestijnse leider Yasser Arafat en de Palestijnse president Mahmoud Abbas.
De voormalige wiskundeleraar is verbonden aan Fatah. Hij werd in 2017 gekozen tot burgemeester van Hebron. Dat was een opmerkelijke comeback, want Israël veroordeelde hem tot levenslang voor zijn bijdrage aan een terreuraanslag in 1980 in Hebron waarbij zes Joden omkwamen. Israël liet hem echter vervroegd vrij bij een gevangenenruil, maar hij werd wel naar Algerije verbannen. In de jaren negentig keerde hij samen met anderen terug uit de ballingschap. Dat gebeurde in het kader van een interim akkoord tussen Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO.
Op zijn naamkaartje staat een tekening van de Ibrahim Moskee, ook bekend als de Machpela, of de Grot van de Aartsvaders. Joden geloven dat daar hún aartsvaders begraven liggen. „De stad is verbonden met de profeet Ibrahim, vrede zij op hem”, zegt de burgemeester. „Hebron is de economische hoofdstad van Palestina. Maar er zijn problemen. Dat zijn de Joodse nederzettingen in het hart van de stad. De Joodse kolonisten in Hebron staan bekend als de meest extremistische in heel Palestina.”
Het gedeelte ten westen van de Machpela staat onder Israëlische controle. Daar liggen vier kleine Joodse woonkernen. Israëls defensieminister, Naftali Bennett, heeft toestemming gegeven voor een nieuwe kleine wijk.
De burgemeester spreekt van „een zeer gevaarlijke ontwikkeling.” Het besluit druist in tegen alle getekende overeenkomsten die zijn gesloten tussen Israël en de PLO.
Mocht er nog eens een vredesverdrag komen met Israël, met wat voor oplossing kan hij dan leven? „Er is hier geen heilige plaats die te maken heeft met de Joodse religie. De Ibrahim Moskee is een heiligdom voor moslims.”
Zijn gemeente zal het besluit van Bennett aanvechten bij het Hooggerechtshof in Israël. Zo hoopt hij de nieuwe wijk tegen te kunnen houden. Maar voor Joden in Hebron betekent het een stukje vervulling van een droom: terugkeer naar de stad van hun patriarchen.