Suu Kyi vraagt hof om stopzetten genocide-zaak
De regeringsleider van Myanmar, Aung San Suu Kyi, heeft in het Vredespaleis aan het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag gevraagd te stoppen met de zaak over de vermeende volkerenmoord in haar land. Ze zei op de derde en voorlopig laatste zittingsdag dat justitie in haar land een kans moet krijgen te werken. Het hof liet aan het slot van de zitting weten zo snel mogelijk met een oordeel te komen in deze zaak die het West-Afrikaanse Gambia heeft aangespannen.
Het overwegend islamitische Gambia beschuldigt Myanmar ervan het VN-verdrag tegen volkerenmoord uit 1948 te schenden. De regering van Myanmar zou genocide plegen in de westelijke deelstaat Rakhine door de moslimminderheid van de Rohingya systematisch te verdrijven of uit te moorden. Tientallen islamitische landen steunen Gambia. Nederland verkent samen met Canada „alle mogelijkheden van steun en assistentie” aan Gambia, schreef minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, eerder deze week.
Suu Kyi stelde dinsdag dat er geen sprake is van genocide. Het is volgens haar een binnenlands en een eeuwenoud conflict dat in 2017 weer is losgebarsten door aanvallen op politiemensen door gewapende groepen. Al naar schatting 740.000 Rohingya zijn sinds 2017 naar buurland Bangladesh gevlucht. Voor de jongste vervolging begon, woonden er nog zeker een miljoen Rohingya in Myanmar.
De 74-jarige Suu Kyi werd eerder wereldberoemd als activiste voor de mensenrechten in haar door militairen overheerste land. Ze kreeg daar in 1991 de Nobelprijs voor de Vrede voor. Sinds 2016 leidt ze de regering, maar heeft het leger ook nog veel in te brengen. Ze zou vrijdag praten met de vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken, maar ze heeft dat afgezegd.