MRI helpt detecteren van borstkanker
Met een reguliere mammografie is borstkanker moeilijk te detecteren bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Deze vrouwen –zo’n 80.000 in Nederland– kunnen daarom baat hebben bij MRI.
Dit blijkt uit een grootschalig onderzoek waaraan elf universiteiten en ziekenhuizen in Nederland deelnamen. De resultaten werden donderdag gepubliceerd in The New England Journal of Medicine. De studie is wereldwijd het eerste gedegen onderzoek naar de meerwaarde van MRI bij het screenen van borstkanker.
De onderzoekers vonden dat een MRI-scan bij zeventien op de duizend vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel een tumor kon detecteren die bij mammografie met röntgen onder de radar bleef.
„De grote verdienste van MRI is dat die de ontdekking van borstkanker bij deze vrouwen naar voren haalt. We vinden met deze techniek tumoren die vrouwen anders pas twee jaar of nog later opmerken”, verklaart Carla van Gils, een van de onderzoeksleiders en verbonden aan UMC Utrecht.
Op duizend vrouwen die een mammografie hebben gehad en gezond leken, melden zich vijf vrouwen binnen twee jaar met klachten door borstkanker. Na een MRI-scan is dat slechts één op de duizend. „Dus helpt MRI bij het opsporen van tumoren die tot klachten zullen leiden.”
Zeer dicht borstklierweefsel –dat een op de twaalf vrouwen heeft– bemoeilijkt niet alleen de detectie van een tumor, maar verdubbelt ook nog eens het risico op kanker, stelt Van Gils.
Staatssecretaris Paul Blokhuis van het ministerie van VWS vroeg woensdag per brief om advies bij de Gezondheidsraad en tegelijkertijd ook al bij het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM. Blokhuis schrijft daarin dat hij het „wenselijk” vindt dat hun adviezen snel worden opgeleverd, gezien de „potentiële impact van de resultaten.”
Voordat MRI straks standaard wordt aangeboden bij bevolkingsonderzoek moeten er nog diverse vragen worden opgelost. Van Gils: „Eerst willen we uitzoeken of MRI bij bevolkingsonderzoek ook daadwerkelijk de sterftecijfers omlaag zal brengen.”
Ongerust
MRI is een zeer gevoelige methode, waardoor de kans op vals-positieve resultaten toeneemt, stelt Van Gils. De test wijst dan op een mogelijk tumor, maar uit vervolgonderzoek blijkt dat er niets aan de hand is. „Vrouwen kunnen daar erg ongerust door worden.”
Pas weken of maanden na een slechte uitslag blijkt uit labonderzoek of er daadwerkelijk een kwaadaardig gezwel zit. Bij MRI is de kans op vals-positieven ongeveer tachtig per duizend vrouwen, bij röntgen in deze doelgroep circa 25 per duizend. Goede training van radiologen zal dit verbeteren.
Een ander nadeel van MRI is dat het een relatief dure methode is. Landelijke invoering van een MRI-scan zou de kosten van bevolkingsonderzoek opschroeven van de huidige 67 miljoen euro per jaar naar zo’n 80 miljoen euro, schat Ruud Pijnappel, directeur van het Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek in Nijmegen.