Ashdown getuigt tegen Milosevic
Paddy Ashdown, Brits politicus en voormalig gezant in de Balkan, heeft donderdag bij het Joegoslavië-tribunaal getuigd tegen de Joegoslavische ex-president Slobodan Milosevic.
Ashdown was de eerste westerse politicus die in een hoorzitting verscheen. Hij zei geschokt te zijn geweest toen hij Servische strijdkrachten willekeurige etnisch Albanese dorpen in Kosovo zag aanvallen. Hij was getuige van de aanvallen tijdens een reis naar het noorden van Albanië in 1998, vanwaar hij met een verrekijker naar Kosovo keek.
Het Servische leger zette volgens Ashdown tanks en mortieren in. „Er werd niet teruggeschoten. Ik zag deze eenheden in actie, naar het scheen willekeurig, op een manier die ik niet kon verbinden met militaire doelstellingen.”
Ashdown vertelde ook over zijn ontmoetingen met etnisch Albanese vluchtelingen uit Kosovo in Albanië. „Ze hadden allemaal vergelijkbare verhalen, dat ze uit hun dorpen hadden moeten vertrekken van het leger of de politie. Als ze bleven, werden ze eerst met kleine wapens beschoten en later met tanks, artillerie en mortieren.” Ook op hun vlucht door bossen en moeilijk begaanbare bergpassen werden de Kosovaren volgens Ashdown „voortdurend beschoten.” Later zag de westerse gezant in Kosovo de verwoestingen die daar waren aangericht.
Ashdown, die is voorgedragen als hoge vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in Bosnië, zou vrijdag zijn getuigenis voortzetten.
Voordat Ashdown werd opgeroepen, kon Milosevic het kruisverhoor afronden van dr. Patrick Ball, een getuige-deskundige die moorden en deportaties in Kosovo in 1999 heeft onderzocht. Volgens Milosevic is de Amerikaanse statisticus en socioloog gemanipuleerd. Hij zou zijn onderzoek over vermoorde en verdreven Kosovo-Albanezen ten onrechte mede hebben gebaseerd op door Albanezen verstrekte gegevens.
„Wie zou erop hebben kunnen vertrouwen dat deze gegevens de waarheid weergeven, als je de houding van de Albanezen kent jegens het zogenaamde Kosovo-probleem?” wilde Milosevic weten. De ex-president van Joegoslavië had al eerder tijdens het proces gezegd dat er geen discriminatiprobleem was, zoals de Kosovo-Albanezen beweren. Volgens Milosevic heeft hij zelf er juist voor gezorgd dat de talen Albanees en Servisch in de provincie Kosovo gelijk worden behandeld. Als er al een probleem was in Kosovo, dan waren dat de „separatistische terroristen” van het UCK.