VN vragen Congo en buurlanden geweld te stoppen
Secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties heeft de regeringen van Rwanda, Burundi en Congo maandag gevraagd om een eind te maken aan de plaag van etnisch geweld in de regio.
De drie landen en de internationale gemeenschap moeten ervoor zorgen dat de daders van de moord op 163 Tutsi-vluchtelingen in juli in een kamp van de VN in het Burundese Gatumba gevonden en berecht worden, aldus Annan.
Dinsdag zou de Veiligheidsraad de situatie in Burundi bespreken. Een onafhankelijk rapport over het drama in het vluchtelingenkamp is nog niet klaar.
Annan maakt zich zorgen over een mogelijke alliantie tussen de Burundese rebellenbeweging FNL, die de verantwoordelijkheid voor de massaslachting opeiste, en gewapende groeperingen uit Rwanda en Congo. Hij noemde het bemoedigend dat de presidenten van Rwanda en Burundi op 18 augustus praatten over samenwerking.
In Burundi zijn sinds enkele maanden 5650 VN-blauwhelmen gestationeerd om te helpen bij de wederopbouw na tien jaar burgeroorlog. Annan wees erop dat die vredesmacht er kwam vanwege de belofte van Burundese partijen om een politiek overgangsproces uit te voeren en tegen 31 oktober verkiezingen te organiseren.
Conflicten tussen Hutu’s en Tutsi’s zorgen al meer dan tien jaar voor hevig geweld in de regio: de burgeroorlog in Burundi, de genocide in Rwanda van 1994 en de oorlog in Congo, die 3,5 miljoen mensen het leven kostte.