Vioolspel bij monument verdronken vluchtelingen op Lesbos
Linda en haar dochter Orsitte (5), Fatima (5), Astrid en Cele. Op 11 juni verdronken ze, onderweg van Turkije naar Griekenland. Ze werden, evenals tientallen andere bootvluchtelingen, begraven op het eiland Lesbos.
Zaterdagmiddag 2 november. Op de begraafplaats van Mytilini, de hoofdstad van Lesbos, klinkt zacht gezang: „Tu es mon berger, ô Seigneur!” (U bent mijn Herder, o Heere). Vijf Afrikaanse vluchtelingen zijn vanwege Allerzielen samen met Lennard Meachim van de plaatselijke rooms-katholieke parochie bijeengekomen. Ze herdenken de vluchtelingen –geen familie van hen– die dit jaar zijn gestorven.
Onder de hoge bomen op het kerkhof, waar fotograferen niet is toegestaan, leest een Afrikaan in het Frans een gedeelte uit Johannes 14, over het Vaderhuis met de vele woningen en over Jezus Die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Er klinkt een gedicht en de aanwezigen bidden met elkaar het Onze Vader.
Na het korte herdenkingsmoment wijst Meachim een voor een de sobere graven –een rand van witte stenen– aan van de in juni verdronken vluchtelingen uit Congo. Hij staat ook stil bij het graf van Jean-Paul Abouateng (24) uit Kameroen. De radiojournalist en vader van een baby overleed in januari in Moria, het overvolle vluchtelingenkamp op Lesbos. „Hij stierf als gevolg van hartfalen, mogelijk veroorzaakt door de kou”, zegt Meachim. Hij is leerkracht in het basisonderwijs en heeft in zijn kerk de bevoegdheid in diensten van woord en communie voor te gaan.
Bij elk graf wordt een rode roos gelegd en klinkt een lied. Meachim wijst erop dat de lichamen begraven zijn „in de hoop op de opstanding in vrede.”
Dat er in juni vluchtelingen op weg naar Lesbos zijn omgekomen, staat niet op zichzelf. Sinds januari telde Missing Migrants, onderdeel van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), 1091 migranten die in de Middellandse Zee verdronken. Mannen, vrouwen, kinderen.
Verloren dromen
Op Lesbos werden het laatste decennium meer dan eens verdronken vluchtelingen begraven. Vooral in 2015 en 2016 ging het om vele tientallen. „Op de begraafplaats in Mytilini was niet meer genoeg plaats. Daarom is er in Kato Tritos een speciale begraafplaats voor moslims gekomen”, zegt Meachim.
Deze dodenakker voor vluchtelingen blijkt na enig zoeken op een steenworp afstand van de algemene begraafplaats in het dorp te liggen. Het veld, naast een olijfgaard, is bezaaid met zo’n 65 kleine, witte stenen. De meeste vermelden in diverse talen een naam, leeftijd en datum van overlijden.
Hassani Masouma, 12 jaar, overleed op 6 maart 2016. Said Mohamad, 39 jaar, op 23 maart 2016. Taour Moustafa, 36 jaar, op 23 maart 2016. Abdi Ghali, 31 jaar, op 18 juni 2016. Enzovoorts. Op sommige stenen zijn de namen nauwelijks meer leesbaar. Enkele andere zijn naamloos.
De activistische organisatie W2EU (Welkom in Europa), die vrije migratie voorstaat, houdt zich sinds 2009 bezig met het herdenken van omgekomen vluchtelingen. „Al deze overleden mensen hebben een gezicht, een naam. Allemaal laten ze familie en vrienden achter. Behalve hun lichamen zijn hun hoop en hun dromen verloren”, schrijft W2EU in het in september verschenen boekje ”Lost at border” (Verloren aan de grens).
In 2010 richtte W2EU in Korakas, in het noorden van Lesbos, een monument op ter nagedachtenis aan verdronken Afghaanse moeders en kinderen. De route naar de vuurtoren van Korakas, waarbij het gedenkteken een plek kreeg, voert over een weg die gedeeltelijk slechts per vierwielaangedreven voertuig begaanbaar is. Op de laatste 800 meter springen her en der reddingsvesten in het oog tussen bomen en struiken. Zichtbare tekenen van vluchtelingen die hier vlakbij voor het eerst voet op Europese bodem zetten. Op een van de vesten staat met grote letters ”watersport”.
Een paar honderd meter bij de vuurtoren vandaan zorgt Babis (37), omringd door drie honden, voor zijn geiten. Hij woont in Kleio, maar rijdt dagelijks met zijn rode pick-up hierheen om voor zijn dieren te zorgen. Zo’n drie, vier jaar geleden zag hij in totaal duizenden vluchtelingen langslopen, die via de Egeïsche Zee op Lesbos arriveerden. „Soms kwamen er twintig of dertig boten op een dag aan.”
Destijds gaf Babis de ontheemden weleens melk te drinken, vertelt hij. Tegenwoordig komt hij weinig vluchtelingen tegen. Hij geeft aan dat de meesten nu op andere locaties op het eiland arriveren. Op de vraag hoe hij aankijkt tegen de aanhoudende vluchtelingenstroom haalt hij zijn schouders op. „Deze mensen hebben hun problemen, maar ons eiland is klein”, is het enige wat hij erover kwijt wil.
Iets verderop springt op een rotsblok de witte vuurtoren in het oog. Hoewel het geen heldere dag is, is in de verte vaag de kust van Turkije zichtbaar. Daarvandaan steken nog steeds overvolle sloepen de Egeïsche Zee richting Lesbos over, een afstand van zo’n 10 kilometer.
Bij de vuurtoren klinkt het klotsen van de golven. In de verte rinkelen geitenbellen. Verder heerst er op deze afgelegen plek rust. Op een langwerpige gedenkplaat, bevestigd op palen aan de voet van de vuurtoren, staan de namen van Yelda (8), Neda (10), Sonia (6), Mehdi (4) en Abulfas (3). Bij de volwassenen Zakia, Somaya en Juma ontbreken de leeftijden. De Afghanen kwamen in 2009 om.
In een vervallen gebouw, met een open ingang, naast de vuurtoren staan twee pakketten met flesjes drinkwater. Vanaf deze plek turen vrijwilligers van Lighthouse Relief geregeld de zee af om te zien of er rubberboten met vluchtelingen aankomen (zie ”Dag en nacht paraat bij aankomst migranten Lesbos”).
In 2010 had voor het eerst een bijeenkomst plaats rond het monument bij de vuurtoren, samen met overlevenden. Inmiddels belegt W2EU jaarlijks een of meer herdenkingen. Deze zijn, zegt Marily Stroux van W2EU, niet religieus gekleurd zijn. Veelal vertelt iemand een verhaal en klinkt er een gedicht.
Stroux is geraakt door de verhalen achter de namen van verdronken vluchtelingen. Ze noemt als voorbeeld Baris, een Koerdische violist die vanuit Turkije via Griekenland naar België wilde reizen. Hij was eerder in dat land geweest en wilde er muziek studeren. Baris verdronk op 24 april 2017 met zijn vioolkoffer in de armen, evenals 21 anderen. Twee vrouwen, Sylvie en de acht maanden zwangere Joelle, overleefden de schipbreuk. Door de inspanningen van redders werden zij na veertien angstige uren in zee gered.
De laatste jaren kregen de namen van verdronken vluchtelingen een plek bij een monument dat in 2013 verrees in de haven van Thermi. Daar speelden violisten eind september tijdens een herdenking Koerdische muziek ter nagedachtenis aan onder anderen Baris. Korte tijd later werd het monument vernietigd. Een lokale krant kreeg een melding van een groep fascisten die zei verantwoordelijk te zijn voor de actie.
Lennard Meachim woonde de herdenking in september bij. De geboren Brit, die in 1984 vanwege zijn huwelijk met een Griekse vrouw naar Lesbos kwam, is sinds 2015 vanuit zijn kerk betrokken bij werk onder ontheemden op het eiland. Op dit moment trekt de Engels- en Franstalige viering op zondagochtend meer vluchtelingen dan dat er Grieken de reguliere mis bijwonen.
Meachim had meer dan eens contact met gezinsleden van verdronken migranten. „Sommige vluchtelingen vertelden hun familie niet dat ze naar Griekenland zouden gaan, omdat ze wisten hoe gevaarlijk de oversteek is. En dan krijgt de familie ineens het bericht dat het ergst mogelijke is gebeurd.”
Meachim maakte het mee dat verwanten die al in Europa waren, naar Lesbos kwamen voor de begrafenis van een geliefde in Mytilini. Meer dan eens waren naastbetrokkenen echter niet in de gelegenheid de uitvaart bij te wonen, vanwege ouderdom, hoge reiskosten of restricties om vanuit Afrika naar de EU te reizen.
De begrafenissen die hij meemaakte, ervoer Meachim als „emotioneel zwaar.” „Bij een van de herdenkingen sprak een Syrische vluchteling. Hij noemde het oversteken van de Middellandse Zee een „reis door de dood.” Het is aangrijpend om de begrafenissen mee te maken van vaak jonge mensen die overleden terwijl ze op weg waren naar een nieuwe toekomst in Europa.”
Dag en nacht paraat bij aankomst migranten Lesbos
Boten met vluchtelingen spotten die de Griekse kustlijn naderen. Daarmee is een internationaal vrijwilligersteam van Lighthouse Relief 21 uur per etmaal bezig in het noorden van Lesbos. „Als we een rubberboot zien naderen, seinen we ons landingsteam in, evenals de autoriteiten en de North Shore Response Group, inclusief de organisatie Refugee Rescue die hier met een reddingsschip aanwezig is. De laatsten kunnen boten veilig naar de kust geleiden. De vuurtoren bij Korakas bijvoorbeeld trekt mensen aan, maar is een van de gevaarlijkste locaties om te landen. Voorkomen moet worden dat boten op rotsen terechtkomen”, zegt de Nederlandse noodhulpcoördinator Ellen Spoelstra (28) eind oktober in een restaurant in de haven van Skala Sikamineas.
Een landingsteam van Lighthouse Relief gaat naar de plek waar de vluchtelingen aan wal komen. De vrijwilligers bieden drinkwater en nooddekens aan. „Veel mensen zijn bij aankomst onderkoeld. Bij sommigen merk je opluchting: We hebben het gehaald. Anderen zijn totaal in paniek na alles wat ze hebben meegemaakt. Vaak hebben ze de laatste paar dagen nauwelijks gegeten en gedronken.” De vluchtelingen worden met busjes naar een transitiekamp gebracht. „Daar staan vrijwilligers van ons klaar met eten, drinken en droge kleding. Daarvandaan gaan ze naar Moria”, zegt Spoelstra, die eerder voor stichting Bootvluchteling in dat kamp werkte.
De aankomst van vluchtelingen gaat het hele jaar door, met pieken en dalen. „Afgelopen zomer kwamen er erg veel boten aan. Augustus was voor ons de drukste maand in drie jaar. We ondersteunden toen 2843 mensen. In heel 2019 gaat het al om ruim 10.000 personen”, zegt Spoelstra. Zelf maakte ze de afgelopen nacht de aankomst van 2 boten met in totaal 115 opvarenden mee, van wie ruim de helft minderjarig was. „Of er nu tien rubberboten op een dag aankomen of dat er tien dagen geen aankomsten zijn, we zijn altijd present om te helpen wanneer dat nodig is.”