Vluchteling op Lesbos: Het is geen leven hier
Slapen in een te kleine tent op de koude grond, uren in de rij staan voor een maaltijd en niet weten hoelang het duurt voordat er aan die situatie een eind komt. Voor vluchtelingen op Lesbos is het de dagelijkse realiteit.
Drie Koerdische mannen zitten voor een koepeltentje in de olijfgaard naast kamp Moria, dat met hoge hekken met prikkeldraad is afgezet. Ze bivakkeren buiten de zogeheten hotspot, ooit bedoeld om 3000 vluchtelingen na aankomst op het Griekse eiland Lesbos kortdurend eerste opvang te bieden. Nu verblijven in en rond de voormalige militaire basis zo’n 15.000 ontheemden voor lange tijd.
De drie Koerden delen hun krappe tent met een vierde persoon, die afwezig is. Mussa (33), die voor landbouwingenieur studeerde, is twee maanden in Griekenland en hoopt op hereniging met zijn vrouw die nog in Libanon verblijft. Hoe hij de dagen doorbrengt? „Zitten, zitten, zitten. Er is niets te doen. Het is geen leven in Moria.”
Het is hier „heel slecht”, zegt ook Bashar (38). De kleermaker kwam een paar weken geleden op een boot met tachtig vluchtelingen op Lesbos aan. Zijn vrouw en drie kinderen zijn nog in het Syrische Raqqa. Met gebaren maakt hij duidelijk dat daar geschoten wordt en dat zijn huis kapot is. „Alles is een probleem in Raqqa.”
De mannen vertellen dat ze geregeld twee uur in de rij staan voor hun eten. Bashar laat een plastic bakje zien met de middagmaaltijd. „Hij is een forse man en krijgt de hoeveelheid eten voor een kind”, zegt Mussa. Hij stookt geregeld een vuurtje om zich bij te warmen.
Klachten over het eten klinken Hanneke Mauritz (33) niet vreemd in de oren. „Mensen krijgen hier geen uitgebalanceerde maaltijden met 3 ons groente en 2 stuks fruit”, zegt de langetermijnvrijwilliger uit Opheusden. Ze is voorraadmanager bij EuroRelief, een organisatie die is opgericht door Griekse christenen, en werkt bijna drie jaar in Moria. Op dit moment is er aan vrijwel alles in het kamp gebrek, variërend van tenten en slaapzakken tot luiers.
Ratten
EuroRelief werkt met vrijwilligers uit vele landen. Deze ochtend om 8 uur staan ze met z’n achttienen op elkaar gepakt in een cabine die het kantoor vormt. Ze beginnen de dag met een overdenking en gebed.
De Nederlandse Wilke de Blois, een van de negen langetermijnvrijwilligers van EuroRelief, somt vanachter een laptop diverse taken voor vandaag op. Twee jonge Amerikaanse vrouwen vertrekken naar het uitgiftepunt voor ”new arrivals”, vluchtelingen die net zijn aangekomen en in een aparte unit verblijven. Het afgelopen etmaal blijken er weer 200 te zijn gearriveerd.
De new arrival-tent zit bomvol mensen die een plek vonden op de grond of op een bed. Honderden alleenstaande minderjarige vluchtelingen verblijven langdurig op deze afdeling. „Er zijn er meer dan duizend op Lesbos en de voorzieningen voor hen zijn vol”, zegt Mauritz. Een Afrikaan laat haar op zijn smartphone een filmpje zien van ratten die door de tent liepen.
De Amerikaanse vrijwilligers nemen hun plek in achter een loket waarvoor een lange rij wachtenden staat. Deze tonen een voor een hun identiteitsdocument, waarna de ene vrijwilliger de naam afvinkt en de ander een fles water en een verpakte croissant uitdeelt, via een opengeschoven raam met tralies ervoor. Aan de wanden hangen Engelse Bijbelteksten, zoals: „Wat je doet, doe het alles tot eer van God.”
De registratie van alles wat mensen krijgen, is belangrijk, zegt Mauritz. „Een belangrijk uitgangspunt van EuroRelief is gelijkwaardige hulp bieden. Anders krijgen mensen die zich vooraan weten te vechten, meer dan anderen. We willen voorkomen dat de één twee maaltijden krijgt en dat de laatste in de rij misgrijpt.”
In de opslagruimte bij het uitdeelpunt zijn de schappen gevuld met hygiënekits voor mannen, vrouwen en kinderen, en kledingpakketjes per leeftijdscategorie. De tweedehandskleding is gedoneerd door organisaties uit voornamelijk Nederland. In een loods buiten het kamp selecteren vrijwilligers, geholpen door vrouwen uit Moria, alle binnengekomen spullen en stellen er pakketjes van samen.
In september waren er 4851 new arrivals, in oktober 3245. In het verleden leverde het kampmanagement voor elk een slaapmat, deken en slaapzak. „Nu krijgen ze een deken óf een slaapzak. Dat is veel te weinig, zeker nu het winter wordt.”
EuroRelief assisteert bij aanbieden van huisvesting, zoals het formeel heet. „De laatste tijd geven we alleen nog een tent en tentzeil met de boodschap: zoek je eigen plek. Ze gaan dan naar het terrein rondom het kamp, dat eigendom is van een boer. Wij mogen daar niet huisvesten.”
Pallets
De minst slechte woonplekken in het kamp zijn containers, waarin gezinnen elk in een afgescheiden ruimte verblijven. Anderen wonen in tenten, voor een deel op de weg, maar de meesten in olijfgaarden rond het kamp. „We zijn bezig er houten pallets onder te leggen, anders blijft het water na een regenbui in de tent staan. Dat gebeurt met pallets nog steeds, maar wel minder.”
Bij sommige tenten bakken vluchtelingen brood in zelfgemaakte ovens. Langs een straatje verkopen bewoners van Moria fruit, schoenen en tandenborstels. Her en der spelen kinderen tussen vuilnis. Wandelend over het terrein krijgt Mauritz telefoon. „Een ernstige zaak”, zegt ze tegen de persoon aan de andere kant van de lijn. Het betreft een Irakees met hersenletsel, die in zijn land heeft gezien hoe zijn zoon werd doodgeschoten, vertelt ze later. De man en zijn gezin hebben geen adequate huisvesting. „Ik verwacht geen snelle oplossing. Er zijn zoveel schrijnende verhalen.”
Via de portofoon informeert De Blois wie er kunnen helpen bij het uitdelen van tickets aan 815 vluchtelingen die vandaag mee moeten op de veerboot naar Athene om een plek op het vasteland te krijgen. „Dat betekent dat ze binnen een paar uur hun spullen moeten pakken om te vertrekken”, zegt Mauritz. Even later komt het zoveelste appje binnen bij de vrijwilliger die financieel wordt ondersteund door een achterban. De afzender meldt dat er een gift voor het werk van EuroRelief is overgemaakt en voegt eraan toe: „We bidden regelmatig voor de vrijwilligers in kamp Moria, voor kracht, wijsheid, moed.”
Dergelijke berichten geven Mauritz moed om door te gaan. „Ik houd niet van Moria, maar wel van de mensen in Moria en probeer iets van hun lijden te verlichten.”
Somalische tolk: Ik ben blij dat ik nog leef
Bij aankomst op Lesbos, ruim twee maanden geleden, kreeg de Somalische vluchteling Tahir (25) een tentje. „Dat was niet comfortabel.” Daarom timmerde hij in een hoekje van het overvolle kamp Moria een houten hut, waarin hij nu met zijn 23-jarige vrouw verblijft.
De twee hebben zware jaren achter de rug. Tahir, die een opleiding tot manager in de burgerluchtvaart volgde, vertelt dat de ex-man van zijn vrouw een terrorist is, die haar vader doodde. Ze ging bij hem weg en kreeg later een relatie met Tahir. „Nadat wij getrouwd zijn, werd ik bedreigd: Als je niet van deze vrouw scheidt, zul je je leven verliezen.”
Korte tijd later werd Tahir beschoten en kreeg hij een kogel in zijn rug. Hij hield zich als dood, waarna de mannen die hem hadden achtervolgd, vertrokken. Twee weken lag hij in het ziekenhuis, waarna hij en zijn vrouw naar Turkije vluchtten. „De situatie daar was slecht, daarom zijn we naar Griekenland gegaan.”
Ook in Moria is het leven zwaar. „’s Avonds wordt er vaak gestolen en gevochten in het kamp. In Somalië gebruiken mensen geweren, hier messen. De politie doet er niets aan.” Ondanks alles blijft Tahir positief. „Ik ben blij dat ik nog leef.” Behalve de Somalische taal beheerst hij Arabisch, Turks en Engels. Sinds enkele weken helpt hij medewerkers van EuroRelief zes dagen per week als vrijwillige tolk bij onder meer de infobalie.
Ook de Syrische John –„Dat is mijn christelijke naam”– is als tolk in Moria actief voor EuroRelief. De 18-jarige vluchteling komt uit een moslimfamilie, maar zijn ouders besloten voor zijn geboorte christen te worden. „Ze zagen dat het christendom in tegenstelling tot de islam een religie van vrede is.” Destijds gaven ze hun zoon nog wel een islamitische naam die ook in zijn paspoort staat.
Door problemen die ze als ex-moslims in Syrië ondervonden, vertrok het gezin naar Libanon. „Daar kreeg mijn vader een telefoontje: „We kunnen je elk moment doden.” Daarom is hij naar Duitsland gevlucht.”
John strandde later op weg naar Duitsland in Griekenland. Daar werd hij tijdens de ramadan in 2018 door islamitische landgenoten mishandeld. „Ik heb drie dagen in coma gelegen.” Hij verbleef tijdelijk in een ”safe house”, maar is al nu al weer geruime tijd in kamp Moria, waar hij zich tussen moslims vaak onveilig voelt. „Ik heb me afgevraagd: Waarom zijn mijn ouders christen geworden? Maar ze hebben de goede keus gemaakt. Ik bid dat God mij helpt. Als Hij wil dat ik in Duitsland kom, zal dat gebeuren. Als Hij wil dat ik hier blijf, blijf ik hier.”
„Ik loop continu met vocht achter de ogen”
In een speciale sectie voor kwetsbare vrouwen in Moria –een deel van hen is onderweg naar Europa misbruikt– zijn twaalf Nederlandse vrijwilligers aan het werk. De mannen, in de leeftijd van 19 tot 66 jaar, komen uit Leerdam en omgeving. Ze zijn via de Nederlandse organisatie Christian Refugee Relief (CRR), in 2015 opgericht door leden van de Gereformeerde Bondsgemeente in Nieuw-Lekkerland, naar Lesbos gekomen. In Moria werken ze voor de organisatie EuroRelief. Gedurende twaalf dagen proberen ze zo veel mogelijk daken van 130 ISO-boxen waarin vrouwen en kinderen wonen, te vernieuwen om lekkage tegen te gaan.
Tussendoor hebben ze geregeld contact met bewoners van het kamp. Zo kwam Arthur den Besten een man tegen met een kapotte kinderstep. De vrijwilliger slaagde erin die met een dakschroef te repareren. „Die vader was enorm blij, want zijn kind kon weer steppen.”
Geert Meijer herkent dat. „Ik heb in Nederland mensen nog nooit zo zien stralen als je iets voor hen maakt als hier.” Hij krijgt al positieve reacties als hij met hout loopt te sjouwen. „Hout is in dit kamp ontzettend veel waard. Mensen kijken naar je alsof je met goudstaven in je handen loopt. Je doet wat je kunt en alles is goed. Wie hier als vrijwilliger komt, krijgt daar nooit spijt van.”
Dat is ook de ervaring van Jan de Zwart, bestuurslid van CRR. Hij is voor de achtste keer op Lesbos en begeleidt een andere groep vrijwilligers die actief is voor EuroRelief. De nood is groter dan ooit, zegt De Zwart. „Het was al bizar dat er een paar jaar geleden 9000 vluchtelingen in Moria zaten. Nu zitten zo’n 15.000 beschadigde mensen hier langdurig en hun situatie is uitzichtloos. Als je door het kamp loopt, heb je continu vocht achter je ogen.”
Het hele jaar door zetten groepen christelijke vrijwilligers zich via CRR in voor vluchtelingen op Lesbos. „Vanuit onze christelijke levensovertuiging willen we voorzien in de basisbehoeften waar iedereen recht op heeft en vooral ook de vluchtelingen als mens zien en ontmoeten.”