Geest van revolutie waart weer rond in Arabische wereld
Irak, Libanon, Marokko: de geest van revolutie waart door de Arabische wereld alsof die nooit is weggeweest. Corruptie en sektarische politiek zijn de belangrijkste grieven.
Naar Syrië? Dat is supergevaarlijk! Dat soort opmerkingen hoor ik regelmatig als ik Syrië bezoek. Toch was het niet het verwoeste Syrië, maar het verwesterde Libanon dat me onlangs de meeste hoofdbrekens bezorgde.
Ik kwam terug uit Syrië en reisde over land naar Beiroet, de hoofdstad van Libanon. Ik had haast om mijn vliegtuig te kunnen halen. Maar aan de Syrisch-Libanese grens begonnen de problemen al. Mijn chauffeur had een Syrische auto en met die herkenbare kentekenplaten durfde hij echt niet door Libanon te rijden. Daar zijn immers protesten gaande en die kunnen zich zomaar keren tegen Syriërs, die in Libanon ronduit worden gehaat.
Zelfs veel Libanezen durven niet dwars door het land te rijden ten tijde van demonstraties. Wachten dus, tot we uiteindelijk een nuchtere Libanese Armeniër vonden die het wel aandurfde. Hij wist bovendien sluipweggetjes om de protesterende mensenmenigten te omzeilen. Een enkele keer hadden we alsnog een verhitte discussie met demonstranten („Erlangs? Om een vliegtuig te halen? Dat kan ons wat schelen! Het Libanese volk heeft wel meer te verduren dan het missen van een vliegtuig!”), maar via allerlei kleine dorpjes wisten we uiteindelijk toch het Libanongebergte te bedwingen.
Ik vertel dit verhaal omdat het me opnieuw met de neus op de feiten drukte wat de kracht is van massale demonstraties. Die kracht heeft de Arabische wereld voor het eerst eind 2010 ontdekt, bij het begin van de Arabische opstanden. Sindsdien mag het hier en daar dan wat rustiger zijn geworden, maar het is een illusie om te denken dat die opstanden voorbij zijn. De geest gaat niet meer terug in de fles. Honderdduizenden Libanezen eisen een andere regering in een land waar de politiek tot op het bot langs sektarische lijnen is verdeeld – en waar Iran de spanning graag aanwakkert.
In Irak geldt dat nog veel sterker. De corruptie tiert daar, net als in Libanon, welig. Ook daar bedrijft Iran sektarische politiek via lokale bondgenoten en ook daar zijn vooral jongeren er helemaal klaar mee. De prijs die ze betalen is overigens een stuk hoger dan in Libanon: tot nu toe zijn er al 300 doden gevallen onder de demonstrerende Irakezen. Maar van opgeven weten ze niet.
En wat te denken van Marokko. Dat anders zo rustige land is ook in de ban van toenemende protesten tegen de gigantische jeugdwerkloosheid en de corruptie die er welig tiert. In voetbalstadions worden leuzen gescandeerd als: „Het regime is een grote maffiabende.” Dat kon je eerder in Marokko beslist niet straffeloos zeggen. Nu kun je als bezoeker zomaar in demonstraties terechtkomen waarin mensen van hun hart niet langer een moordkuil maken. Demonstraties die niet meer te stoppen zijn en waar alles voor moet wijken, zo ervaarde ik zelf in Libanon.
Overigens: ja, dankzij mijn dappere chauffeur in Libanon was ik op tijd om mijn vliegtuig te halen. Maar veel belangrijker is de vraag of de honderdduizenden demonstranten in de Arabische wereld de trein naar een rechtvaardiger toekomst zullen halen. Ik deed een paar uur langer over mijn reis, maar de Arabische bevolking wacht negen jaar na de eerste opstanden nog steeds.