Afspraken over levensbeëindiging jonge kinderen
Het Academisch Ziekenhuis in Groningen (AZG) heeft in overleg met justitie afspraken gemaakt om het leven van jonge kinderen die ernstig en uitzichtloos lijden op zorgvuldige wijze te kunnen beëindigen. In een protocol staat opgesteld welke stappen artsen in een dergelijk geval moeten nemen.
Dat heeft E. Verhagen, hoofd van de afdeling kindergeneeskunde van het AZG zaterdag gezegd. In het ziekenhuis wordt al een jaar met het protocol gewerkt. Dit heeft tot vier meldingen van levensbeëindiging bij het OM geleid, die allemaal werden geseponeerd. Het AZG is het eerste ziekenhuis in Nederland dat met een dergelijk protocol werkt.
In het protocol staat stapsgewijs het hele besluitvormingsproces rondom levensbeëindiging van een ernstig en uitzichtloos lijdend kind beschreven. De regelgeving is deels afgeleid van de huidige euthanasiewetgeving. Zo moet er bijvoorbeeld altijd de mening van een tweede onafhankelijke arts gevraagd worden voor er tot levensbeëindiging kan worden overgegaan. Kinderarts Verhagen noemt het protocol een vooruitgang, maar benadrukt dat de Groningse regels een noodgreep zijn. „Uiteindelijk moet duidelijke regelgeving de oplossing brengen. De toetsingscommissie die al jaren wordt beloofd, moet er zo snel mogelijk komen.
De invoering van het protocol betekent niet dat artsen niet vervolgd kunnen worden, wanneer zij een levensbeëindiging melden. „Die toezegging kunnen wij nooit doen", zegt de betrokken officier van justitie P. van Res. „Het protocol verhoogt slechts de snelheid waarmee wij zaken kunnen afdoen. Het Openbaar Ministerie kan nu in de regel binnen drie maanden aangeven of een arts al dan niet wordt vervolgd. Eerder duurde dat vaak meer dan een halfjaar.
Ook justitie is blij met het protocol. Van Res: „Het feit dat het AZG nu gevallen van levensbeëindiging meldt, is uiteraard een stap voorwaarts ten opzichte van vroeger. Toen werd er helemaal niets gemeld."
Artsenorganisatie KNMG drong onlangs bij staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) aan op duidelijke landelijke regels. Levensbeëindiging van pasgeboren baby’s met een zware handicap komt in Nederland tussen de twintig en honderd keer per jaar voor. De KNMG wil een toetsingscommissie.
Ook staatssecretaris Ross wil gedragsrichtlijnen opstellen, in samenspraak met de artsen. Zij wil liever geen wetswijziging. Dat zou te lang (minstens anderhalf jaar) duren.