PSOE grootste partij, Vox en PP winnaars
De PSOE van de sociaaldemocratische premier Pedro Sánchez is de grootste politieke partij van Spanje gebleven. Bij de parlementsverkiezingen van zondag kwam de PSOE uit 28 procent van de stemmen, goed voor 120 van de 350 zetels. Dat zijn er drie minder dan een half jaar geleden en ook nu dus lang niet genoeg voor een meerderheid. De conservatieve Partido Popular (87 afgevaardigden) en de rechts-nationalistische partij Vox (van 24 naar 52) waren de echte winnaars.
De problemen om een bestendige regering te vormen zijn door de vierde stembusgang in vier jaar alleen maar groter geworden. De lijsttrekkers van de PSOE en de volkspartij PP sloten samenwerking voor de verkiezingen al uit. Met Vox kan Sánchez helemaal niet door een deur.
Na de stembusgang eind april slaagde Sánchez er al niet een kabinet te smeden met voldoende steun in het parlement. De versplintering is nu alleen maar toegenomen. De linkse Unidas Podemos, een potentiële coalitiepartner van de PSOE, leverde fors in en kwam uit op 35 zetels.
De liberale Ciudadanos werd zelfs gemarginaliseerd en hield slechts tien afgevaardigden over. Dat waren er 57. Verscheidene partijen zijn straks voor het eerst vertegenwoordigd in het ‘Congreso de los Diputados’, waaronder de nieuwe links-georiënteerde beweging Más Pais. Er komen zeventien partijen in het nieuwe parlement. Vier van die fracties hebben slechts een zetel en drie partijen behaalden twee zetels.
De Spaanse media zagen het onheil van de nieuwe verkiezingen al aankomen. „Onzekerheid” (El Pais), „Misnoegen” (El Mundo) en „Politieke file” (Heraldo) vatten ze de situatie samen in de krantenkoppen. Sánchez zag een lichtpuntje door aan te kondigen dat hij de komende 48 uur de leiders van de PP, UP en liberalen gaat voorstellen de „blokkade te beëindigen”. Een gesprek met Vox, die hij als ultrarechts bestempelde, gaat hij niet aan.