VN: milieu in Noord–Korea zwaar vervuild
De bossen van Noord–Korea zijn uitgeput, zijn rivieren en stromen zitten vol afvalwater van fabrieken en de lucht in zijn steden is door het grootschalige gebruik van steenkool zwaar vervuild. Dat zegt het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) in het eerste rapport dat het over de toestand van het milieu in de communistische staat heeft opgesteld.
UNEP heeft het rapport eind vorig jaar in samenwerking met de Noord–Koreaanse regering opgesteld. Het werd vrijgegeven nadat donderdag een Noord–Koreaanse delegatie bij het hoofdkantoor van UNEP in Nairobi een akkoord voor verdere samenwerking bij de bescherming van het milieu had getekend.
In een voorwoord zegt UNEP–directeur Klaus T(pfer dat Noord–Korea moet worden geholpen ‘zijn ontwikkelingsdoelen op een duurzame manier te bereiken’. UNEP onderkent dat er veel onderzoeksgegevens ontbreken om een betrouwbare analyse van de staat van het milieu te kunnen maken.
De Noord–Koreaanse bossen zijn ten prooi gevallen aan de snelgroeiende bevolking – meer dan 24 miljoen – en haar energiebehoeften, alsook aan natuurrampen en het kappen van bossen om er landbouw op te bedrijven. Rivieren en stromen zijn zeer ernstig vervuild, met een twaalftal fabrieken dat dagelijks zo’n dertigduizend kubieke meter afvalwater in de rivier de Taedong loost die door de hoofdstad Pyongyang stroomt. Dringende investeringen zijn noodzakelijk in de waterzuiveringssystemen. Door het zware gebruik van steenkool om elektriciteit op te wekken en huizen te verwarmen is de lucht in steden sterk vervuild. Er bestaan geen betrouwbare studies naar de gevolgen voor de volksgezondheid.
Noord–Korea heeft moeite om zelf in zijn voedselbehoefte te voorzien. Oogsten vallen tegen door natuurrampen, overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen en gebrek aan kunstmest, landbouwmachines en olie. UNEP pleit ervoor dat boeren overgaan op duurzamere landbouwmethoden, waaronder heraanplant van bomen en gebruik van organische meststoffen.