Castro wil varkens weg uit Havana
Omwille van de hygiëne wil de regering alle varkens verbannen uit de Cubaanse hoofdstad Havana, zo heeft president Fidel Castro woensdag aangekondigd. Heel wat hoofdstedelijke burgers zijn fel tegen dit plan, want zij fokken varkens op hun patio en soms zelfs binnenshuis in hun badkuip.
De verbanning van de krulstaarten houdt verband met de strijd tegen een veel kleiner maar schadelijker dier: de Aedes aegypti, de mug die de laatste jaren zorgt voor de verspreiding van dengue of knokkelkoorts in de stad.
De strijd tegen de varkens wordt een nieuwe veldslag in de oorlog tegen knokkelkoorts. Omwille van de „kritische gezondheidssituatie” lanceerden de autoriteiten begin januari een grote schoonmaak in Havana met de bedoeling alle plassen, modderpoelen en andere kweekvijvers voor de Aedes aegypti op te ruimen. De typische stadsmug verspreidde zich de jongste maanden immers snel over de stad, wat af te lezen was aan het aantal gevallen van knokkelkoorts.
Bij de opruiming van informele vuilnisbelten in de stad werd intussen 2 miljoen kubieke meter afval verzameld. Het houden van varkens in dichtbevolkte stadsdelen zou de verspreiding van de dengue-mug in de hand werken. „Varkens houden in de stad gaat in tegen de meest elementaire hygiëneregels”, zegt Castro in een artikel in de krant Granma, de spreekbuis van de Cubaanse Communistische Partij.
De campagne zal zich vooral toespitsen op het centrum van Havana. In de dichtbevolkte centrale wijken bestaat er volgens de president een „noodzaak om de varkens uit te roeien.” Dat moet niet letterlijk worden genomen: Castro zegt dat de maatregelen eerst besproken zullen worden met de inwoners en dat de uitroeiing „zonder haast of drastische maatregelen zal gebeuren, maar met redelijke en overtuigende methodes.” De komende maanden zal er wellicht veel varkensvlees op het menu staan in Havana.
Het houden van kippen en varkens voor huiselijke consumptie is een praktijk die sinds het begin van de jaren negentig -het begin van de economische crisis in Havana- in populariteit sterk is gegroeid. Na de val van de Muur en het wegvallen van de Sovjet-steun, werden de Cubanen plots geconfronteerd met onbetaalbaar hoge vleesprijzen op de markt. De overheid erkende na enkele jaren zelf dat de vleesbonnen die ze uitdeelde ruim onvoldoende waren. De beenhouwerijen van de overheid kregen de opdracht levende kuikens te verkopen, zodat Cubaanse gezinnen zelf voor hun vlees zouden kunnen instaan. Veel Cubanen waren ondertussen zelf al op dat idee gekomen en namen van het platteland één of twee biggen mee, die ze dan probeerden vet te mesten in een hok op de patio, het balkon of in een badkuip binnenshuis.
Een strikt verbod komt er enkel in de hoofdstad. In de andere steden zal een aantal minimumnormen worden toegepast, aldus Castro. Augusto Jiménez, inwoner van Guanabo, een kuststad op 20 kilometer van Havana, hoeft dus niet te vrezen voor het leven van zijn varken. Hij houdt al sinds 1990 één varken op zijn binnenplaats. „Ruimte voor meer is er niet. Ik kan mijn gezin er niet mee te eten geven, maar het is een extraatje op het einde van het jaar. Een volledig varken kopen zit er voor mij niet in.” Een kilo varkensvlees kost ongeveer 54 peso (2 euro) op Cuba, terwijl het gemiddelde inkomen 240 peso per maand bedraagt. „Mijn vrouw klaagt altijd over de stank”, lacht Jiménez. „Maar ze is dol op een beetje varkensvlees aan het eind van het jaar.”