Bruggen zijn net paperclips: als je niet oppast breken ze
Veel bruggen in Friesland uit de jaren zestig en begin jaren zeventig moeten de komende jaren worden aangepakt omdat ze niet voldoen aan nieuwe veiligheidsnormen. Alleen al in Smallingerland gaat het om negen stuks.
„Vergelijk het met een paperclip. Als je die heen en weer buigt is er niets aan de hand. Maar op een gegeven moment breekt hij.” Coen van der Vliet van ingenieursbedrijf Arcadis zegt dat de afgelopen decennia veel kennis is opgedaan over „vermoeiing” van staal, oftewel staalmoeheid.
Dat geldt bij bruggen net zo goed als bij paperclips: bij een steeds wisselende belasting, bijvoorbeeld als er geregeld vrachtwagens passeren, wordt dat risico groter. „Als het maar lang genoeg gebeurt, kan de brug scheuren.”
Meer verkeer
In de nieuwe veiligheidsnormen is de recentste kennis verwerkt. Voor stalen bruggen betekent dit dat het risico op vermoeiing meer meetelt. Volgens constructiespecialist Van der Vliet is dat een van de verklaringen voor het feit dat sommige stalen bruggen niet meer voldoen.
Voor betonnen bruggen geldt dat nieuwe kennis over de ”dwarskrachtsterkte” –het gewicht dat het beton maximaal kan afdragen naar de steunpunten– leidt tot hogere eisen. En daar komt bij dat er tegenwoordig meer verkeer is dan vroeger.
De nieuwe regels zijn vervat in landelijke richtlijnen van het Koninklijk Nederlands Normalisatie-Instituut, NEN 8700 en NEN 8701. Daarin is technisch uiteengezet waaraan bestaande bruggen moeten voldoen.
Volgens Van der Vliet hebben de regels vooral gevolgen voor bruggen uit de jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw. „In die periode zijn er ontzettend veel bruggen gebouwd. Als je een brug ziet, is de kans groot dat hij uit die tijd komt.”
Daar komt bij dat de eisen voor betonnen bruggen in 1974 zijn gewijzigd. Voorheen waren die minder streng, bedoelt Van der Vliet, waardoor de kans nu groter wordt dat de bruggen niet meer voldoen.
Herberekening
Lang niet alle bruggen uit die tijd zullen per definitie worden afgekeurd, zegt Van der Vliet. Per brug moet er een nieuwe draagkrachtberekening worden gemaakt en die zal ook vaak volstaan. In veel gevallen is er bij de bouw namelijk een vrij grote onzekerheidsmarge aangehouden.
Nu de bruggen er liggen, kunnen er herberekeningen worden uitgevoerd op basis van de feitelijke situaties, waarbij de onzekerheidsmarge omlaag kan en de brug mogelijk toch voldoet. „Als je precies weet hoeveel de brug weegt en hoe groot de belasting is, kun je daar rekening mee houden in de berekeningen. Zo zou je nog bruggen kunnen redden.”
Als blijkt dat de brug niet meer voldoet, is versterking soms een optie. Dat kan bij een betonnen brug door bijvoorbeeld een ex- terne bewapening van koolstofvezels toe te voegen, of door onderdelen bij te storten. Is versterking niet mogelijk of te duur, dan resteert een afsluiting voor zwaar verkeer of anders sloop.
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om al hun bruggen te keuren aan de hand van de nieuwe richtlijnen, al hebben ze daar wel even de tijd voor. Van der Vliet zegt dat het verstandig is dat gemeenten het zo snel mogelijk doen. „Je hebt toch de verantwoordelijkheid voor je eigen areaal.”
Maatregelen
De Friese gemeente Smallingerland heeft onlangs alle bruggen getoetst aan de nieuwe norm. Daar voldoen 9 van de 24 onderzochte bruggen niet aan, ruim een derde. De gemeente gaat nu per brug kijken welke maatregelen er nodig zijn.Het gaat om bruggen in de volgende wegen: Oprijlaan, Biskopswei, Noorderhogeweg (allen Drachten), Eijzengapaed (2), De Flearbosk (allen De Veenhoop), De Boppeste (Rottevalle), Skieppekampen (Nijega) en Headammen (Oudega).
Volgens Van der Vliet is voor de rest van de gemeenten moeilijk in te schatten welk deel van de bruggen niet meer voldoet. „Het is lastig te voorspellen wat je allemaal tegenkomt.”