Al–Sistani en al–Sadr akkoord over Najaf
De belangrijkste sjiitische geestelijke in Irak, grootayatollah Ali al–Sistani, heeft donderdagavond een vredesakkoord bereikt met zijn radicale rivaal Muqtada al–Sadr over de beëindiging van het geweld in de heilige stad Najaf.
De Amerikaanse strijdkrachten hadden laten weten hun aanvallen op de stad op te schorten. Al–Sistani toog toen naar Najaf om zijn gezag er te herstellen. Hij heeft er vervolgens met al–Sadr afgesproken dat in Najaf en Kufa alleen Iraakse agenten of militairen wapens mogen dragen en de orde handhaven.
Voorts dat buitenlandse strijders, dat wil zeggen de Amerikanen, zich moeten terugtrekken uit Najaf, dat mensen die door de beschietingen schade hebben geleden, dienen te worden gecompenseerd. Voorts zijn beiden het erover eens dat er verkiezingen in Irak moeten komen waar al–Sadr aan mee kan doen, zo berichtte de nieuwszender CNN.
Al–Sadr daagt met zijn militie, het Mahdi–leger, niet slechts de Amerikaanse bezettingsmacht en de door Amerikanen aangestelde regering in Bagdad uit. Met zijn guerrilla in Najaf daagt al–Sadr ook het leidershap van de sjiieten in Irak uit. Al drie weken vecht het Mahdi–leger in Najaf met de Amerikanen, vooral in de grote begraafplaats van de stad en in het oude centrum rond de sjiitische heiligdommen.
Al–Sistani is de Iran geboren geestelijk leider van de sjiitische Irakezen, die een meerderheid vormen in Irak. Hij is teruggekeerd naar Najaf om zijn autoriteit er opnieuw te vestigen. Voorts bedreigen de bombardementen en beschietingen van de afgelopen weken de historische oude stad met zijn heiligdommen, met name de moskee en het mausoleum van de geestelijke vader van de sjiitische tak van de islam, de imam Ali.
Volgens waarnemers slaagde al–Sistani donderdag in zijn opzet de jonge radicaal al–Sadr tot de orde te roepen. Al–Sadr zou al–Sistani’s voorstellen zonder blikken of blozen hebben aanvaard. Al–Sadr zou inschikkelijk zijn, mede door de benarde positie waarin hij en zijn strijders door de Amerikaanse aanvallen zijn gebracht.
Al–Sistani, net terug van een medische behandeling in Londen, krijgt naar verluidt nu samen met drie andere ayatollahs het gezag over de heiligdommen van Najaf terug. De Amerikanen en de strijders van al–Sadr zouden zich beiden moeten terugtrekken. De veiligheid moet daar dan moeten worden gegarandeerd door Iraakse politiemensen. In Najaf en het nabijgelegen al–Kufa zouden enkel Iraakse politemensen of militairen bewapend mogen zijn.
He akkoord kwam tot stand dankzij het opschorten van de vijandelijkheden. Het Amerikaanse leger deed dat naar eigen zeggen op verzoek van de lokale overheid en de Iraakse interim–regering. De Iraakse premier Allawi vroeg om een staakt–het–vuren van 24 uur voor Najaf. Duizenden aanhangers konden zo al–Sistani naar Najaf begeleiden in wat ze een vredesmars noemden.
De bemiddelingspoging van al–Sistani werd overschaduwd door enkele bloedige aanslagen. In Najaf stierven zeker tien aanhangers van de grootayatollah, nadat onbekenden het vuur hadden geopend op agenten die de menigte in bedwang probeerden te houden.
Eerder donderdag kostte geweld in het naburige Kufa ruim zeventig personen het leven. Volgens het Iraakse ministerie van Volksgezondheid vielen er ook bijna vierhonderd gewonden. Onbekenden namen met mortiergranaten de belangrijkste moskee in het bolwerk van al–Sadr–aanhangers onder vuur. In het gebedshuis had zich een menigte verzameld om geestelijk leider al–Sistani te ontvangen.
Buiten Kufa schoot de Nationale Garde op betogers. Naar verluidt waren het aanhangers van de radicale al–Sadr, die op weg waren naar Najaf.
Al–Sistani zelf was donderdagochtend in een groot konvooi uit de zuidelijke stad Basra naar het vierhonderd kilometer noordelijker gelegen Najaf vertrokken.