De granaat werd op de moskee in Kufa afgeschoten toen duizenden mensen zich bij de moskee opmaakten om met grootayatollah Ali Husseini al-Sistani naar Najaf te trekken. Al-Sistani, de hoogste sjiitische leider van Irak, ging donderdagochtend vanuit Basra op weg naar Najaf. Hij hoopt daar de beëindiging te kunnen afdwingen van de weken durende gevechten tussen Amerikaanse en Iraakse troepen en strijders van de radicale sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr.

Het was niet direct duidelijk door wie de moskee in Kufa werd beschoten. Volgens een medewerker van Al-Sadr, Hussam al-Husseini, sloegen bij het hek rond de moskee nog twee granaten in. Ook een andere moskee in Kufa zou zijn getroffen door mortiergranaten. Al-Husseini gaf de Amerikaanse troepen die het Iraakse leger in de stad bijstaan de schuld van de beschietingen. Het Amerikaanse leger zei echter nog altijd geen voor sjiieten heilige plekken te beschieten en bovendien de afgelopen twee dagen geen operaties te hebben uitgevoerd in Kufa. Een legerwoordvoerster wees erop dat Iraakse opstandelingen eerder „onbeheerste beschietingen” hebben uitgevoerd.

De gouverneur van Najaf heeft donderdagmorgen gezegd dat er een staakt-het-vuren van 24 uur zal worden afgekondigd vanaf de aankomst van de sjiitische leider Al-Sistani in de stad. Die wapenstilstand moet de grootayatollah de gelegenheid geven een eind te maken aan de crisis in de voor sjiieten heilige stad.

De 73-jarige Al-Sistani, die woensdag terugkeerde vanuit Londen na een operatie te hebben ondergaan, vertrok in een konvooi van dertig voertuigen uit Basra, dat 360 kilometer van Najaf verwijderd ligt. Zeker 200 auto’s met aanhangers van de geestelijke sloten zich bij het konvooi aan en dat zullen er naar verwachting in de loop van de reis veel meer worden. Al-Sistani, die een enorm aanzien geniet onder Iraakse sjiieten, riep zijn aanhangers bij zijn vertrek uit Groot-Brittannië op samen met hem op te trekken naar Najaf.