Minister: leren van pijnlijke conclusies stint
Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur) wil „lessen trekken” uit het rapport over de toelating van de elektrische bolderkar, bekend als de stint. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) trek in dat rapport „pijnlijke conclusies”, erkent zij.
De OVV concludeert dat er „te weinig aandacht was voor de veiligheid omdat ruimte voor innovatie centraal stond” en dat bij de toelating van de stint „dingen niet goed” zijn gegaan. „Dat trek ik me zeer aan en dat moet beter”, zegt Van Nieuwenhuizen. De veiligheid moet op de eerste plek staan. „Ik ben daarmee direct gestart door de eisen strenger te maken en ik ga hier met deze aanbevelingen in de hand mee verder.”
Na het ongeluk met de stint waarbij vorig jaar vier kinderen om het leven kwamen, onderzocht de OVV hoe de toelating van de stint tot de weg is verlopen. Het onderzoek richtte zich daarnaast op zogenoemde lichtgemotoriseerde voertuigen, zoals elektrische steps en elektrische skateboards, die illegaal zijn en nog helemaal niet de weg op mogen.
Politieke druk bij de toelating van voertuigen op de weg komt de veiligheid niet ten goede, zegt de raad. Volgens de OVV is de politiek wel verantwoordelijk voor de regelgeving, maar niet voor de toelating zelf. „De minister noch de Kamer moet treden in de uiteindelijke beoordeling van de veiligheid van (nieuwe) voertuigen”, concludeert de OVV.
De minister volgt het advies van de raad dan ook op om bij de toelating van dit soort speciale voertuigen een onafhankelijke organisatie te betrekken. Totdat dit is geregeld, zijn de adviezen van keuringsdienst RDW en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid bindend.