Vragen stellen in een „huiselijke sfeer”
Minister Kamp van Defensie en de complete militaire top spraken het thuisfront van de Irak-gangers woensdag moed in. „Ik kan niet beloven dat de risico’s kleiner worden.”
Zonnebloemen op tafel, volop koffie, thee en broodjes en gele en paarse lampen aan het dak van de immense hal. „We willen een huiselijke sfeer scheppen”, zegt overste Nico van der Zee, woordvoerder van de landmacht. „Zo kunnen we onder elkaar vragen stellen en antwoorden horen.”
Vragen zijn er genoeg op de ingelaste thuisfrontdag, antwoorden komen er nauwelijks. „Ik wil graag weten hoe het daar nu is, of de patrouilles doorgaan, wanneer ze naar huis komen”, zegt Wendy.
Ze verlaat halverwege de bijeenkomst. „Het is veilig, zeggen de hoge pieten. Ze zijn er trots op dat onze jongens daar zitten. Laat ze zelf gaan.” Donderdagmorgen belde haar vriend vanuit Irak. „Hij zegt dat niemand van de jongens het kamp bij As Samawah af durft. Dat heb ik hier niet gehoord.”
Na de tweede omgekomen militair en het toenemende gemor aan het thuisfront zag Defensie zich genoodzaakt een extra thuisfrontdag te beleggen. Er zitten 1350 Nederlandse militairen in Zuid-Irak. In hal 1 van de Jaarbeurs in Utrecht is voor 5000 mensen gedekt. Er komen er uiteindelijk 1500. Vele schalen met belegde broodjes worden onaangeroerd afgevoerd.
Aan het begin van de bijeenkomst wordt een minuut stilte in acht genomen voor de onlangs gesneuvelde wachtmeester Jeroen Severs van de marechaussee. In zijn toespraak roemt Kamp de „helden” die met gevaar voor eigen leven het konvooi waarin Severs zat probeerden te ontzetten. Twee van hen, die tijdens de gevechten zwaargewond raakten, zitten in de zaal.
Opmerkelijk is dat Kamp in het openbaar de naam van Severs noemt. Dat is voor het eerst. Tot nu toe wilde Defensie de naam van de gesneuvelde wachtmeester niet prijsgeven.
Kamp probeert de aanwezigen uit te leggen dat Nederlandse militairen er niet alleen zijn voor de bescherming van eigen huis en haard. Nederland heeft ook een verantwoordelijkheid in internationaal verband, als, zoals in Irak, mensen op grote schaal in de verdrukking komen, zegt hij. „In veertien maanden hebben er ruim 6000 Nederlandse militairen gewerkt. We hebben resultaten geboekt. We hebben de zaak op gang geholpen.”
Maar: „Ik kan niet beloven dat de risico’s kleiner worden of dat er niets meer zal gebeuren”, aldus Kamp. „Onze eerste zorg is om de risico’s te minimaliseren.” Applaus is zijn deel. In een toelichting na de bijeenkomst maakt de minister duidelijk dat de militairen alleen patrouilles rijden „die nodig zijn voor de eigen veiligheid.” Dat gebeurt uitsluitend bij daglicht en in pantservoertuigen.
De media worden tijdens het grootste deel van de bijeenkomst in de Jaarbeurs buiten de deur gehouden. Met angst van defensie voor felle kritiek van het thuisfront heeft dat niets te maken, aldus woordvoerder Van der Zee. „Dit is een dag voor de familie. Ze moeten zonder hinder vragen kunnen stellen.”
Daarvoor zijn de hoogste militair van Nederland, chef-defensiestaf Berlijn, en de bevelhebbers van landmacht en marechaussee, de generaals Urlings en Beuving, beschikbaar. De laatste twee hadden zich de afgelopen dagen persoonlijk op de hoogte laten brengen van de recente gebeurtenissen in Irak tijdens een bezoek aan de Nederlandse militairen.
Halverwege de middag is er een satellietverbinding met Camp Smitty, de hoofdbasis van het Nederlandse detachement in de zuidelijke provincie al-Muthanna. Commandant Kees Matthijssen beantwoordt enkele van tevoren ingediende vragen van de achterban.
Na afloop van de bijeenkomst toont het overgrote deel van de aanwezigen zich positief over de inspanningen van Defensie. „Ze zorgen echt wel goed voor onze jongens, maar niet iedereen in Den Haag begrijpt hoe diep bezorgd de mensen kunnen zijn over het lot van de militairen daar”, vat een bezoekster de dag samen.
Generaal Berlijn is ook tevreden. „Het is goed mensen in staat te stellen dieper in te gaan op vragen als: wat doen we daar, kunnen we onze taak nog wel aan en zijn onze mensen daar wel veilig genoeg. Zeker na het sneuvelen van wachtmeester Severs zijn er heel veel vragen. En daar mag ook best wat emotie bij zitten.”