Buitenland

„Het forceren van democratie in Irak is pure tijdverspilling”

„Eerst zien dan geloven”, is het antwoord van menig Arabier op de vraag of er ooit een duurzame democratie in het Midden-Oosten gesticht zal worden. Men loopt er niet meer warm voor.

Arthur Blok
25 August 2004 10:43Gewijzigd op 14 November 2020 01:33

Sinds de dekolonisatie van de regio is er weinig tot niets veranderd in het dagelijks bestuur. Nu de angst voor aanslagen in het Westen met de dag toeneemt is de drang om de regio te democratiseren groter dan ooit, alleen ziet men één ding over het hoofd: democratie staat loodrecht op de Arabische cultuur.

Dagelijks flitsen er op de Arabische nieuwszenders beelden voorbij van heftig discussiërende en hard schreeuwende mannen in het nieuwe parlementsgebouw in Bagdad. Ook de vele nobele beloftes van zojuist benoemde regeringsfunctionarissen zijn niet meer weg te denken van de diverse journaals, maar verder dan een belofte komt men vaak niet. De politiek in de Arabische wereld lijkt in de verste verte niet op die in het Westen.

De kritiek van de internationale gemeenschap van de afgelopen decennia is terecht; de macht in nagenoeg elk Arabisch land is in handen van de elite. Wat dat betreft maakt het weinig uit welk land er als voorbeeld wordt genomen. In landen als Libanon, Syrië en Jordanië maken al tientallen jaren dezelfde invloedrijke families de dienst uit.

Waarom de democratische gedachte nauwelijks gehoor vindt in dit gedeelte van de wereld verdient enige uitleg. De belangrijkste reden hiervoor is dat familiewaarden en oude tradities in het Midden-Oosten belangrijker zijn dan wat dan ook. Nationale waarden en normen vallen hierbij in het niet. Dit valt goed te illustreren als we een blik werpen op het kleine en erg verdeelde Libanon.

Grote families werden -in de tijd dat Libanon nog Ottomaans mandaatgebied was- beschouwd als een ”clan” en als zodanig behandeld. Deze zogenaamde familieclans staan tot op de dag van vandaag geregistreerd onder een bepaalde religie. In feite overheersen deze clans de maatschappij nog steeds: op zowel het economische als politieke front.

De hoofdregel is dat je altijd trouw blijft aan je eigen familietak en religie. Met andere woorden: je verraadt je eigen clan nooit! In Nederland is informatie over familie, achtergrond en geloof veel minder cruciaal. Wij hebben onze maatschappij anders ontwikkeld en kunnen ons eigenlijk weinig tot niets meer voorstellen bij het woord ”clan”.

Hoogleraar politicologie Hilal Khasan van de Amerikaanse Universiteit in Beiroet heeft bij het horen van de woorden „democratisering van het Midden-Oosten” moeite zijn lachen te bedwingen. Deze woorden passen volgens hem niet bij de Arabische cultuur: „Helaas zal het altijd bij een slogan blijven.”

De professor legt uit dat de oude tradities niet de enige factor zijn die democratisering van het Midden-Oosten in de weg staan. Veel landen in de regio zijn volgens hem geen „echte” landen, maar „slechts een onderdeel van een groter geheel.” „De Arabische wereld is erg verdeeld en wordt te vaak onjuist over één kam geschoren”, legt hij uit.

Het probleem volgens Khasan is dat men zich op nationaal niveau niet met elkaar verwant voelt: „Iemand uit Beiroet voelt zich niet verbonden met iemand uit bijvoorbeeld de Bekaa-vallei”, glimlacht hij. „Alleen met mensen van de eigen geloofsgroep of clan”, voegt hij snel eraan toe.

Van een „normale” democratie met een goede relatie tussen het volk en het bestuur is dan ook geen sprake. „Er is totaal geen relatie tussen deze twee partijen”, legt de professor uit. „Je wordt geboren en groeit op in een en dezelfde religieuze groep”, gaat hij verder. De regering in Beiroet is volgens hem een soort „zelfvoorzienende maffia”, die alleen zichzelf -en de familie- van rechten en middelen voorziet.

Een ander punt dat democratie tegenwerkt is de wijze van berechten. Het rechtssysteem in Libanon is totaal anders dan wat wij in Nederland gewend zijn. Het komt er kort gezegd op neer dat al het civiele recht wordt beschouwd als een religieuze aangelegenheid.

Wederom een overblijfsel uit de Ottomaanse tijd: de familieclan wordt berecht volgens de tradities van het betreffende geloof. Dit houdt in dat voor een soennitische moslim soennitische -islamitische- tradities gelden, voor een katholiek gelden de katholieke tradities en ga zo maar door.

In totaal zijn er zeventien verschillende, door de staat erkende, interpretaties van het burgerrecht in Libanon. Tot op heden bestaat er geen overkoepelende burgerlijke rechter. Dat ligt nog te gevoelig en daar komt bij dat het wantrouwen tussen de partijen groot is.

Al deze religieuze groepen zijn volgens een vaste verdeelsleutel in het dagelijks bestuur vertegenwoordigd: de president is altijd een maroniet, de premier een soennitische en de parlementsvoorzitter een sjiitische moslim.

Het is niet logisch dat een soennitische volksvertegenwoordiger iets regelt voor een andere geloofsgroep; men komt immers slechts op voor zijn of haar eigen clan! Wat dit betreft is het Midden-Oosten een unieke regio: de familiewaarden en banden overheersen het collectieve nationale gevoel dat bij ons in het Westen juist doorgaans zo sterk is.

Tot slot zijn er de kleinere, inmiddels geaccepteerde, zaken uit het dagelijks leven aan te wijzen die de democratie verdrijven. Ook een voorbeeld hiervan is makkelijk te vinden. Zo heeft elke Libanese plaats of stadswijk een eigen deelburgemeester -de mokhtar- die allerlei zaken regelt. Voor een nieuw paspoort, het aangeven van een geboorte en alles wat daar tussen ligt, is een bezoek aan de mokhtar een vereiste.

Deze mokhtar wordt uiteraard democratisch gekozen, wat slechts betekent dat hij met zijn familie en vrienden uit dezelfde kerk of andere religieuze groep heeft afgesproken op hem te stemmen. Hij wordt betaald door de staat en heeft als respectabele functie de burger te helpen. Helaas is zijn salaris te laag om van te leven en dus is corruptie het bijna logische gevolg. Geen geld, geen hulp; helaas een motto dat geldt voor het hele Midden-Oosten.

Deze ”voor wat hoort wat”-cultuur begint bij de slager om de hoek en eindigt ergens achter de schermen in het nationale bestuur. Om nog een paar voorbeelden te geven: de minister verantwoordelijk voor stroomvoorziening is commissaris bij een bedrijf dat generatoren verhuurt, de minister voor Watervoorziening bezit een mineraalwaterfabriek die drinkwater in flessen verkoopt en ga zo maar door.

Politiek analist Ali Bustani legt vanuit zijn kantoor in Damascus uit dat deze corruptie „te goed georganiseerd is” en dus democratisering „nagenoeg onmogelijk” maakt. Dit is volgens hem vooral te wijten aan „eeuwen van onderdrukking en spirituele wetgevingen.” Bustani: „Men weet helemaal niet wat met het woord democratie wordt bedoeld.”

Regelmatig schrijft Bustani columns voor ”Al-Nahar”, een van de grootste en meest invloedrijke kranten in het Midden-Oosten. Boven zijn bureau hangt een grote foto van Hafez al-Assad, de overleden vader van de huidige Syrische president Bashar al-Assad.

„Zodra je hier doordringt in een hoge politieke functie, dan pak je wat je pakken kan”, aldus Bustani. De vraag of er ooit iets aan de situatie zal veranderen beantwoordt hij negatief en daar komt volgens hem nog bij dat „duurzame” democratie alleen op een „spontane manier” kan ontstaan. Bustani: „Elke poging om een democratie af te dwingen en te forceren zoals op dit moment met Irak gebeurt, is pure tijdsverspilling.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer