Noord-Ierse politie kan grens niet bewaken
De chef van de politie in Noord-Ierland heeft premier Boris Johnson gezegd dat het onder de huidige omstandigheden onmogelijk is de grens te bewaken. Politiechef Simon Byrne zei volgens Ierse media in een gesprek van een half uur met de premier dat zijn korps de meer dan driehonderd grensovergangen onmogelijk kan controleren.
Het Britse deel van Ierland (Noord-Ierland) vormt een groot probleem voor het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, want Ierland is EU-lid en Noord-Ierland zou buiten de unie komen te liggen. Johnson heeft woensdag als oplossing aangedragen dat zijn land bij de brexit wel uit de douane-unie stapt, maar dat het voor goederen toch bij de interne EU-markt blijft horen. Volgens Johnson zijn dan wel grenscontroles nodig, maar met technische hulpmiddelen kan veel geregeld worden en er zouden maar beperkt echte grenscontroles aan de Noord-Ierse grens nodig zijn.
Politiechef Byrne was tegenover de eerste minister nog voorzichtig in zijn bewoordingen. Tegen andere leiders van het politiekorps zei hij eerder al dat hij „de Britse regering duidelijk heeft gemaakt, dat het korps geen enkele rol op zich neemt voor wat voor grensbewaking dan ook”. The Police Service of Northern Ireland (PSNI), zoals het korps heet, is zelf onderdeel van het vredesproces tussen de fel pro-Ierse republikeinse Noord-Ieren en de unionisten die de banden met Londen zo nauw mogelijk willen hebben.
De strijdbijl werd met een vredesakkoord op Goede Vrijdag in 1998 begraven. Onderdeel van de afspraken was dat er geen echt zichtbare grens tussen de twee delen van Ierland zal zijn en dat er een nieuwe politiemacht moest komen. De toenmalige Royal Ulster Constabulary (Koninklijk Politiekorps van Ulster) gold als veel te unionistisch en te protestants en werd drie jaar later de PSNI.