Omdat inmiddels tweederde van de Amerikanen aan overgewicht lijdt, beginnen medisch specialisten in de Verenigde Staten geleidelijk hun vizier te verleggen.

Corpulente kankerpatiënten hebben een kleinere kans om de ziekte te overleven dan patiënten met een normaal gewicht. Vorig jaar bleek uit een groot onderzoek in de VS dat tussen de 14 en 20 procent van de mensen die aan kanker overleden, zo’n 90.000 mensen, te zwaar was. Zwaarlijvige kankerpatiënten hebben met een reeks nadelen te kampen ten opzichte van andere patiënten. Zo worden tumoren bij hen vaak later opgemerkt, komt de ziekte na aanvankelijke genezing vaker terug en is het moeilijker de bij chemotherapie toe te dienen doses medicijnen te bepalen. In sommige gevallen komt het zelfs voor dat een zwaarlijvige patiënt niet in de bestralingsmachine past.

Het is daarom de vraag waarom kanker nooit als eerste wordt genoemd in de lijst van ziektes waar zwaarlijvige mensen aan lijden. Volgens epidemioloog Eugenia Calle van de Amerikaanse Kankerstichting komt dat omdat hart- en vaatziekten en diabetes nog steeds een veel grotere groep zwaarlijvige mensen treffen dan kanker. Bovendien zijn die ziekten acuter dan kanker, die zich veel langzamer ontwikkelt.

Omdat de Amerikaanse bevolking echter steeds dikker en ouder wordt (kanker komt vooral op latere leeftijd voor), groeit het aantal kankergevallen in de VS snel. Dat brengt steeds meer oncologen en obesitasspecialisten ertoe om de handen ineen te slaan.