Schots hof doet donderdag uitspraak hoger beroep Lockerbie
Vijf Schotse magistraten onder voorzitterschap van Lord Cullen doen donderdag in Kamp Zeist uitspraak over het hoger beroep van de Libiër Abdel Basset al-Megrahi. Hij werd op 31 januari vorig jaar veroordeeld tot levenslang wegens de moord op 270 mensen. Zij stierven bij een bomaanslag op een Amerikaanse Boeing-747 op 21 december 1988 boven het Schotse plaatsje Lockerbie. Al-Megrahi’s medebeklaagde, al-Amin Fhimah, werd vrijgesproken.
Als het beroepshof het vonnis vernietigt, kan al-Megrahi onmiddellijk naar zijn woning in Tripoli terugkeren. Houdt het hof de veroordeling overeind dan wacht hem waarschijnlijk een 19e eeuwse Schotse gevangenis bij Glasgow. Daar viert hij dan op 1 april zijn 50e verjaardag.
Hij kan dan alleen nog terecht bij de Privy Council, een stokoud Brits instituut dat onder meer over bepaalde zaken in hoger beroep gaat.
Hier kan al-Megrahi de zaak aanvechten als hij meent dat in zijn geval rechten zijn geschonden, die staan opgetekend in de Europese Conventie voor de Mensenrechten. Dat is volgens waarnemers echter praktisch onwaarschijnlijk, omdat de veroordeelde en zijn raadsmannen er nooit eerder over zijn begonnen.
Een volgens Schotse juristen vrijwel uitsluitend theoretische mogelijkheid is voorts dat de vijf magistraten donderdag een nieuw proces eisen.
Drie Schotse rechters concludeerden begin vorig jaar dat is aangetoond dat al-Megrahi, als lid van de Libische geheime dienst, in Malta vanuit deze plaats de bom stuurde die terechtkwam in de PanAm-jumbo en ontplofte boven Schotland. De bom was verborgen in een cassetterecorder en gewikkeld in kledingstukken die in stukjes zijn teruggevonden in Lockerbie.
Deze kleding was volgens een Maltese winkelier, Tony Gauci, door iemand met al-Megrahi’s uiterlijk op 7 december 1988 gekocht in zijn winkel in Sliema.
Het beroep diende van 23 januari tot 14 februari. De advocaat William Taylor meent dat er sprake is van tal van gerechtelijke dwalingen. In hoger beroep heeft hij zich op twee punten geconcentreerd. Enerzijds enkele tegenstrijdige verklaringen van de winkelier Gauci over de datum van verkoop van de kleding en anderzijds op recent opgedoken informatie over een inbraak in een bagagedepot op de Londense luchthaven Heathrow, kort voor de bomaanslag.
Volgens Taylor hadden de rechters in eerste instantie nooit de verklaringen van Gauci als overtuigend bewijs mogen aannemen. Met Gauci’s verklaringen is voor een belangrijk deel het vonnis onderbouwd dat ervan uitgaat dat de bom uit Malta kwam.
Dat laatste kan volgens Taylor helemaal niet meer worden aangenomen nadat recent informatie over een inbraak in een bagagedepot in Heathrow boven water was gekomen. Hij liet twee ex-veiligheidsbeambten van de luchthaven getuigen over het incident waarbij een toegangsdeur werd geforceerd. Hij stelde voorts dat het aannemelijk is dat iemand de bom in Heathrow aan boord heeft gesmokkeld. De rechters in eerste instantie, of een jury als die er was geweest, hadden nooit tot hun oordeel schuldig kunnen komen als ze van de inbraak op Heatrow hadden geweten, vindt Taylor. De aanklagers doen Taylors betogen over de inbraak af als nieuwe maar niet relevante speculatie van de raadsman.