Kerkorian zou de aandelen voor 661,6 miljoen dollar hebben weggedaan, nadat een lid van de raad van commissarissen hem in het geheim had bijgepraat over tegenvallende omzetten en over de dreiging van een teruglopende kasstroom. Toen het concern later met een winstwaarschuwing kwam, daalde de koers van het aandeel bijna 9 procent.

De tijdige verkoop scheelde Kerkorian uiteindelijk een verlies van 120 miljoen dollar. Een groep boze kleine aandeelhouders die met de brokken bleef zitten, diende een aanklacht in. Die is nu door een Amerikaanse rechtbank in behandeling genomen.

Tussen Kerkorian en DaimlerChrysler zelf botert het ook niet. De 87–jarige miljardair eist van het concern ruim 1 miljard dollar. Hij meent dat hij en andere aandeelhouders zijn misleid over de voorwaarden van de fusie tussen het Amerikaanse Chrysler en het Duitse Daimler–Benz in 1998.

Het autoconcern zegt dat het destijds een fusie van gelijken was, terwijl het volgens Kerkorian een overname door Daimler–Benz betrof. Om die reden had Daimler–Benz een flinke premie moeten betalen aan de aandeelhouders van Chrysler. Kerkorian had een belang van 13,73 procent in de Amerikaanse autofabrikant. De uitspraak in deze zaak wordt in de loop van dit jaar verwacht.