Nauwelijks wezenlijke kwesties ter sprake bij verkiezingen Israël
De Israëliërs gaan dinsdag voor de tweede keer dit jaar stemmen. De peilingen beloven dat Likud van premier Netanyahu en Blauw-Wit van oud-legerleider Benny Gantz de grootste partijen worden.
Het is voor Netanyahu en Gantz belangrijk dat voldoende andere partijen zich bij hen aan willen sluiten. De vraag is wie het gaat lukken een coalitie te vormen, die stoelt op minstens 61 van de 120 Knessetzetels.
Bij de campagne kwamen essentiële kwesties nauwelijks ter sprake. Hoe kan Israël zich een Joodse staat blijven noemen als Joden slechts een kleine meerderheid zijn in het gebied dat het land controleert? Is er een betere oplossing voor Gaza dan de voortdurende uitwisseling van raketgranaten en bommen tussen islamitische facties en het Israëlische leger? Hoe voorkomt Israël verdere vervreemding van Joden in de diaspora als zij Israëls beleid afkeuren? De campagne bestond hoofdzakelijk uit het zwartmaken van andere partijen.
Toch ontbraken nieuwe voornemens niet geheel. Netanyahu beloofde delen van de Westelijke Jordaanoever te annexeren, als hij opnieuw premier wordt. Nu is er natuurlijk verschil tussen wat politici vóór de stemronde zeggen en ná die tijd doen. Echter is er kans dat het hier niet slechts om retoriek gaat.
In de eerste plaats zal de coalitie druk op Netanyahu uitoefenen om delen van de Westoever bij het land in te lijven. Yamina, een alliantie van rechtse en rechts-radicale partijen, kan de inbeslagname zelfs als voorwaarde stellen om toe te treden tot het kabinet.
In de tweede plaats is de Amerikaanse president Donald Trump zeker tot begin 2021 in de Verenigde Staten aan de macht. Hij zal de uitbreiding van Israël mogelijk goedkeuren.
Gantz heeft dit soort beloften niet gemaakt. Toch zou het onjuist zijn te denken dat Israël onder hem een wezenlijk andere koers zal varen. Het vredesproces met de Palestijnen zal onder hem gewoon gestagneerd blijven. De Westoever blijft onder Israëls controle. Voor Gaza heeft hij geen andere ‘oplossing’ dan nog harder toe te slaan.
Aan de ene kant is het te begrijpen dat het publiek weinig belangstelling toont voor het vredesproces. Nadat het Israëlische leger zich in de jaren 90 terugtrok uit de dichtbevolkte Palestijnse bevolkingscentra op de Westelijke Jordaanoever, pleegden Palestijnse kamikazeterroristen barbaarse aanslagen op Israëlische winkelcentra, restaurants, stations en bussen. Honderden burgers verloren het leven.
Deze golf van bloedbaden bereikte september 2000 een hoogtepunt, nadat de Israëlische premier Ehud Barak in Camp David de Palestijnen een vredesregeling aanbood. Daar komt nog bij dat Hamas de macht overnam in de Gazastrook nadat Israël zich in 2005 uit dat gebied terugtrok. In 2008 deed premier Ehud Olmert een royaal vredesvoorstel aan de Palestijnse president Mahmoud Abbas, dat hij niet aannam.
Maar aan de andere kant is het niet verstandig het politieke proces in de diepvries te houden. De militaire bezetting drukt zwaar op de Palestijnen en kan leiden tot een nieuwe geweldsuitbarsting.
Als Israël een Joodse en democratische staat wil blijven, zal het toch moeten proberen een regeling met de Palestijnen te treffen. Hoe moeilijk die ook te bereiken is.